28 december 2011

De kwetsbaren

Ondanks mijn wantrouwen jegens kerkleiders, voelde ik toch een zekere mate van deernis voor bisschop De Bekker toen ik enkele citaten uit zijn nachtmis hoorde. De Heilige Stoel zal hem ook wel een exemplaar hebben gestuurd van het vorige week verschenen rapport van de commissie-Deetman. Deze commissie is gevraagd om een onafhankelijk onderzoek uit te voeren naar de omvang, aard en gevolgen van seksueel misbruik door Nederlandse geestelijken van minderjarigen in de Rooms-Katholieke Kerk en naar de befaamde doofpotcultuur die binnen de kerk heerst. 

In het rapport is een lijst van namen opgenomen van ruim duizend collega’s van De Bekker, die zich schuldig hebben gemaakt aan het misbruiken van duizenden aan hun zorg toevertrouwde kinderen. Ook in Suriname zijn er tientallen Surinaamse kinderen door Nederlandse paters en geestelijken misbruikt. In het 1200 pagina’s tellend rapport wordt de Rooms-Katholieke Kerk aan het kruis genageld en wordt er een beeld geschetst van een internationaal netwerk van pedofielen met machtige en duistere connecties. Want ondanks het feit dat de namen van veel van de daders bekend zijn, lopen de meeste van hen nog vrij rond of zijn ze overgeplaatst naar andere gebieden of landen waar ze in veel gevallen de verspreiding van de heerlijkheid Gods op hun eigen perverse wijze vrolijk voortzetten.

Het moet een behoorlijk bittere pil zijn geweest voor De Bekker. Deed hij een tijd geleden de meldingen van misbruik binnen de kerk nog af als een “modegril” en zei hij dat hij absoluut niet van plan was een mea culpa uit te spreken namens de kerk, nu wordt hij met zijn neus op de harde feiten gedrukt. Volgens het rapport zijn er tussen 1940 en 2010 naar schatting 20.000(!) kinderen verkracht en aangerand door Nederlandse Rooms-Katholieke geestelijken. De Bekker moet zwetend achter zijn bureau hebben gezeten toen hij bezig was met de voorbereiding van de mis. Kent hij een paar van de mannen die zich hebben vergrepen aan koorknaapjes? Zouden er onder de toehoorders personen zijn die als kind een traumatische ervaring hebben opgelopen in dezelfde kerk waar hij de mis zal opdragen? Dankzij het internet zullen Surinaamse journalisten, althans degene die hun vak serieus nemen, inmiddels ook al over een kopie van het rapport beschikken. Komen die weer met lastige vragen?
De arme man. Ik hoor hem bijna zuchten terwijl hij vertwijfeld naar het kruis aan de muur staart.

“God kiest voor de kwetsbaren,” sprak hij tijdens de mis. Ik was even in verwarring. Bedoelde hij de duizenden misbruikte kinderen, of bedoelde hij zijn collega’s die met naam en toenaam in het rapport worden genoemd? Binnen de kerk is het volgens het rapport namelijk gebruikelijk de daders als slachtoffers te bezien met menselijke zwakheden en gevallen van misbruik onder de mijter te houden. Terwijl De Bekker sprak over de betekenis van Jezus voor onze tijd, borrelde er een verontrustende gedachte in mij op. Wat zou de betekenis van Jezus vandaag de dag zijn geweest, als hij een paar decennia geleden was geboren en Jozef en Maria de zorg over hem aan één van de in het rapport genoemde collega’s van De Bekker hadden toevertrouwd? Food for thought.

21 december 2011

De Antitheïst

“Georganiseerde religie is de belangrijkste bron van haat in de wereld. Het is gewelddadig, irrationeel, intolerant, moedigt aan tot racisme, tribalisme en onverdraagzaamheid. Ze investeert in onwetendheid, staat vijandig tegenover vrij onderzoek, minacht vrouwen en dringt zich op van kindsbeen af!”

Kijk, dat is wat je noemt met gestrekt been een debat induiken en een statement maken. Voordat ik weer één of andere zich in het kruis getast voelende gelovige aan de telefoon krijg, deze woorden zijn niet van mij afkomstig, maar komen uit de mond van de vorige week overleden Christopher Hitchens. De doorsnee Surinamer zal nooit van hem hebben gehoord, maar Hitchens was een schrijver, journalist en een columnist met een pen en een mening zo scherp als een scalpel. Enkele jaren geleden werd hij vijfde bij een internationale verkiezing voor de meest toonaangevende, invloedrijke intellectuelen. Zoals uit zijn bovenstaande woorden al blijkt, had hij een enorme afkeer van religie. Hij was een atheïst, of zoals hij zichzelf betitelde een antitheïst.


In zijn boek God is Not Great: How Religion Poisons Everything, somt hij de ellende en wantoestanden op die religie over de mensheid heeft uitgestort. Gelovigen die aanslagen plegen met vliegtuigen waarbij duizenden mensen het leven verliezen. Gelovigen die zichzelf opblazen tussen vrouwen en kinderen. Gelovigen die kleine kinderen misbruiken. Gelovigen die in oorlogen elkaar bij bosjes afmaken. Gelovigen met kerstmutsen op die ter meerdere eer en glorie van henzelf met draaiende camera’s zwervers op straat bespringen. Ok, dat laatste was een toevoeging van mij, maar het moge duidelijk zijn, door dit soort praktijken moet je soms met het schaamrood op de wangen toegeven dat je gelovig bent. Vraag de meeste mensen die beweren gelovig te zijn eens waar ze eigenlijk in geloven of neem de levensstijl van veel zogenaamde voorvechters van God eens onder de loep en je zou spontaan atheïst worden.


En toch zeg ik met de overtuiging en standvastigheid van een blok gewapend beton dat ik een gelovig mens ben. Wanneer ik over de rivier vaar en ik hoor de geluiden van het bos en ik zie de ondergaande zon, dan ervaar ik dat als een schouderklopje van God. Als ik denk aan het wonder dat ik recent nog mocht beleven, de geboorte van een kind, dan zie ik daarin een high-five van God. Of wanneer ik verdwaal in de glimlach en ogen van een mooie vrouw, dan zie ik ergens diep daarin een knipoogje van diezelfde God. 


Hitchens had gelijk, de naam van God is misbruikt om te moorden, te verkrachten, te plunderen en ga zo maar door. Maar deze zaken rijmen zich niet met de God die mij een thumbs-up geeft, wanneer ik volgende week op Aruba over een wit strand met wuivende palmbomen loop en ik met een cocktail in mijn hand over een blauwe zee staar waar de zon langzaam in verdwijnt.

Ik zou willen zeggen: rust zacht Hitchens, maar ik hoor zijn door drank en sigaretten gehavende stem al mompelen: “zit niet zo sentimenteel te zeiken Carbière. Ik slaap niet, ik ben dood!”
Het zal een bijzonder moment zijn wanneer Hitchens ooit eens wordt geconfronteerd met dezelfde God waar ik in geloof.

14 december 2011

Religieus porno

Kerst haalt bij sommige mensen het slechtste naar boven. Dit werd vorige week weer eens bevestigd door een Surinaams programma dat op Apintie televisie werd uitgezonden. Een paar lokale televisiedominees, per definitie al het uitschot in de troebele poel van christelijke clubjes, bestormden met een paar van hun in kerstpakjes gestoken volgelingen een in een kartonnen doos slapende zwerver. Terwijl de man nog slaapdronken om zich heen keek, kreeg hij een camera en een microfoon in het gezicht geduwd. Alsof ze zich ervan wilden vergewissen of ze wel een echt zielige zwerver te pakken hadden, werd de arme man voor de draaiende camera ondervraagd hoe lang hij al op straat woonde en wat de reden was van zijn neergang. Onder begeleiding van stichtelijk gitaar getokkel van één der dominees, vertelde de man met een beschaamd gezicht over zijn miserabel leven. Ternauwernood hun vreugde onderdrukkend dat de man inderdaad een ellendig bestaan lijdt, zongen de in kerstpakjes gestoken schapen een kerstlied, terwijl de dominees met kwezelachtige gezichten de man het volle evangelie van de Heer door de strot duwden. 


Het is onvoorstelbaar, maar het programma werd gesponsord door een bedrijf dat zelfs reclame petjes en slippers beschikbaar had gesteld. Met gelukzalige lachjes alsof ze de man een plaatsje in het Koninkrijk Gods schonken, deden de dominees de man de gesponsorde ‘kostbaarheden’ om, waarna het clubje aan een vreugdedans begon. De zwerver keek met grote ogen naar het schouwspel en vervolgens vervuld met plaatsvervangende schaamte schichtig om zich heen in de hoop dat niemand hem met deze mensen zag. Zijn leven op straat had hem in contact gebracht met de nodige idioten, waanzinnigen en psychopaten, maar dit sloeg alles. 


Het was religieus porno en het meest walgelijke wat ik ooit in mijn leven had gezien. Goed, als je een volgeling bent van dit soort figuren die er, dankzij door jou geschonken geld, een exorbitante levensstijl op na kunnen houden, valt er al te twijfelen aan je volle verstand. Maar dan nog moet er voldoende moreel besef in je zitten om met afschuw vervuld te zijn bij het zien van deze beelden. Jezus noemde dit soort figuren huichelaars, adderengebroed en wit gekalkte graven. Van buiten mooi, maar van binnen vol rot en verderf. Als deze zichzelf verheerlijkende, zogenaamde christenen ook maar een grammetje oprechtheid in zich hadden, zouden ze het niet in hun hoofd halen zo een klucht op te voeren, maar veeleer naar wegen zoeken om mensen echt een hoopvolle  boodschap te gevenen behoeftigen op een waardige wijze te helpen zonder draaiende camera’s. 


Aan het eind van het programma werd de melding gedaan dat de volgende aflevering met prostituees zal zijn. Televisiedominees en prostituees. Kijk, dat klinkt al een stuk vertrouwder. Ik heb nauwelijks een paar minuten naar het programma gekeken en ik kon met veel moeite voorkomen dat mijn maaginhoud naar boven kwam en over mijn salontafel werd uitgestort. Ik hoop dan ook dat de directie van Apintie weer bij hun volle verstand komt en ons volgende uitzendingen zal besparen. Het zal waarschijnlijk ijdele hoop zijn. Tenslotte is dit in essentie waar kerst voor velen om draait. Schijnheiligheid en commercie.

7 december 2011

Castratie

Volgens de nieuwsberichten zijn verschillende hiv-besmette vrouwen onvrijwillig gesteriliseerd. Het was stof voor een interessante discussie tussen vrienden. De vrouwen schreeuwden moord en brand en de kreet nazi-praktijken vloog al snel door de lucht. Mijn opmerking dat ik me wel kon vinden in de gedachtegang van de artsen was als olie op een al laaiend vuur. “Hoe zou jij het vinden als je voor een blindedarmontsteking werd geopereerd en de arts ook gelijk je ballen wegknipte?!” Het verband tussen Hiv en een blindedarmontsteking ontging me enigszins en mijn ballen ben ik een paar ex-vriendinnen geleden al kwijtgeraakt, maar ik begreep hun punt. Wanneer ik op de operatietafel zou liggen, realiseert de arts zich dat wanneer hij ongevraagd aan mijn lichaam zou friemelen en naar eigen believen modificaties zou verrichten, mijn advocate hem een dusdanig proces zal aanspannen dat zijn achterkleinkinderen nog bezig zouden zijn de schadevergoeding te betalen. Vermoedelijk staat mijn geriefelijke plek op de maatschappelijke ladder in schril contrast met die van de dames in kwestie en meenden de artsen zonder overleg het nodige hak- en snijwerk aan hun lichamen te kunnen verrichten.

Maar er is ook een ander verschil waar het volgens mij om draait en waarom ik geneigd ben de kant van de artsen te kiezen. Wanneer ik als vrouw hiv zou hebben, zou geen haar op mijn hoofd eraan denken om zwanger te worden. Ja, ik besef dat overdracht van moeder op kind met de juiste medicatie tot een minimum kan worden beperkt, maar waarom het risico nemen? Hoe kan je als hiv-besmette moeder het risico willen lopen bewust zwanger te raken en de kans riskeren een kind met Hiv ter wereld brengen? Is dit alleen maar om jouw eigen behoeften te willen bevredigen en omdat het binnen jouw cultuur gebruikelijk is complete elftallen aan kinderen te produceren?

In de grotemensenwereld wordt hiv als een chronische ziekte gezien waar je in principe op een redelijk normale wijze oud mee kan worden. Dit geldt alleen als je de discipline hebt om tijdig de nodige remmers en medicijnen te slikken en er een gezonde levensstijl op na houdt.
Helaas leven we in een land waar je in het ziekenhuis al aan een griep dood kan gaan en waar met de regelmaat van de klok niet eens eenvoudige medicamenten voor suikerpatiënten in voorraad zijn. Daarnaast, als ik de mensen die zich bezig houden met hiv/aids bestrijding mag geloven, heerst er binnen bepaalde culturen een wantrouwen tegen westerse medicatie en zoekt men liever zijn toevlucht tot de alternatieve of traditionele geneeswijze. Ook komt het regelmatig voor dat iemand begint aan een kuur van remmers, zich voelt opknappen en vervolgens stopt met het slikken van de medicijnen omdat de persoon denkt dat hij genezen is.

Als arts heb je ook een verantwoording naar het welzijn van een ongeboren kind. Als je regelmatig met hiv besmette moeders wordt geconfronteerd die de ernst van hun status nauwelijks beseffen en heel erg makkelijk denken over het krijgen van kinderen, dan kan ik me voorstellen dat je vanuit je eigen verantwoordelijkheidsgevoel de zaak maar op slot gooit. Maar ik stel voor dat we dan ook een stapje verder gaan en degene aanpakken die er de schuld van zijn dat deze vrouwen besmet zijn geraakt. Wanneer deze heren op de operatietafel liggen voor één of andere aandoening is een castratie zonder overleg wat mij betreft ook geoorloofd.

30 november 2011

Dierenvriend

Ik ben een dierenvriend. Ik kan met piepende banden remmen wanneer een kat of een hond de weg oversteekt en ik heb meer dan eens een slang gered uit de handen van een met houwers en stokken zwaaiende menigte. De liefde voor dieren heeft mijn dochter gelukkig geërfd. Regelmatig gaan we met een grote zak snacks naar het asiel, waar we de honden en katten voeren en dan is het voor zowel de dieren als mijn dochter feest. Ook in de Paramaribo Zoo zijn we vaste bezoekers. Als de ezels mijn dochter in de verte zien lopen, beginnen ze al te balken van vreugde bij de gedachte aan de verse appeltjes of sla die ze uit haar handen zullen verorberen.

Voor mij is het als vanzelfsprekend dat mensen goed voor dieren moeten zorgen. Je kan de ontwikkeling en beschaving van een maatschappij aflezen aan de manier hoe er met dieren wordt omgegaan en aan de wetten die de rechten en goede zorg van dieren waarborgen. Zonder Suriname gelijk aan het hout te nagelen, wil ik een voorval vermelden. Een tijdje geleden toen ik mijn dochter ophaalde van de opvang, werd ik geconfronteerd met lange gezichten. Terwijl mijn dochter met een verontwaardigde blik voor me stond, vertelde de juf wat er was gebeurd. Een meisje was bezig kleine insecten en mieren dood te maken en mijn dochter had haar gezegd dat ze moest stoppen omdat je geen dieren dood mag maken. Het meisje, een paar koppen groter dan mijn dochter, had haar uitgelachen en was vrolijk doorgegaan. Mijn dochter pakte vervolgens een plastic schop en gaf haar een dusdanig harde mep op het hoofd, dat de klap tot in Nickerie te horen was. Ik keek naar mijn dochter. Ik stak mijn vaste verhaal af over wanneer het wel en wanneer het niet geoorloofd was te vechten, tilde haar op en gaf haar een dikke knuffel en vertelde haar dat ik reuze trots op haar was!

Voor mij is dit voorval kenmerkend voor veel Surinamers. Kleine kinderen gooien stenen naar honden en ouders kijken lachend toe. Honden en andere dieren worden verwaarloosd en als ze al te eten krijgen is het een bakje overgebleven bami met wat botjes dat voor ze wordt gesmeten. In de Zoo stikt het van de apen, uilen en andere dieren die een poot of een vleugel kwijt zijn dankzij schijtzakken die zichzelf jager noemen, maar met hun geweer niet eens een DAF truck zouden kunnen raken die een meter voor hun neus stond. Door dit soort waardeloze figuren wenste ik dat dieren terug konden schieten. Het vegetariërschap zou ik in dat geval dan maar voor lief nemen. Ik ben dan ook blij met de onderscheiding die dierenactiviste Cynthia Ashruf uit handen van onze geliefde president heeft mogen ontvangen. Zij en haar mensen gaan door roeien en ruiten om dieren een waardig bestaan te geven en brengen daarmee weer een beetje civilisatie in ons land.

Toch geloof ik in het voorbeeld van mijn dochter dat we als dierenliefhebbers meer onze tanden mogen laten zien. Wanneer we weer iemand langs de weg zien staan met een kooitje volgepropt met apen en raven, laten we hem dan eens na een flink pak slaag te hebben gegeven de hele dag in een klein hokje stoppen, in de brandende zon, met slechts een bakje water! Maar dat is de ellende. Dierenvrienden zijn beschaafde en geciviliseerde mensen en doen dit soort zaken niet. Toch?

23 november 2011

Pijnlijk geluk

Mijn vrijgezellenleven lijkt een eeuwigheid geleden, maar toch kan ik mij de ergernis nog herinneren als ik bij vrienden met kleine kinderen op bezoek was. Vrienden die ooit eens boeiende en interessante carrières hadden, spraken de godganse avond over de kleur van de poep van hun kroost en of het boertje luid genoeg was. “Henry, wanneer begin jij aan kinderen? Je leven is niet compleet als je niet het geluk van het ouderschap hebt gekend!” Vervolgens werd mij een gepoederde baby in de armen gedrukt, gepaard gaande met “ooooh, aaaah” en “het staat je zoooooo goed!”
Ik kreeg er een sektarisch gevoel bij. Intelligente mensen die nergens meer belangstelling voor hadden, geestelijk afstompten en met tranen van vreugde door de kamer renden wanneer hun baby iets onverstaanbaars brabbelde. Ik kon niet begrijpen dat hun hele universum draaide om dat half hoopje mens dat in zijn volgescheten luier het hele huis bij elkaar lag te blèren. Dit lot moest iedereen ondergaan vonden ze. Iedereen moest toedreden tot het gelukkige-ouder-clubje. Hoofdschuddend schrapte ik de ‘happy family’ van mijn lijstje en leefde verder mijn leven. Totdat de natuur anders besliste en ik vader werd en daarmee toetrad tot de sekte die ik voorheen detesteerde.
Begrijp me niet verkeerd, ik ben altijd gek op kinderen geweest. Vooral op kleine meisjes. Dat klinkt ziek en vereist een nadere toelichting. Ik ben geen echte man. Bier vind ik walgelijk, ik heb geen verstand van auto’s, ik laat geen boeren, ik krab mijzelf slechts incidenteel in mijn kruis en ik haat voetbal. Als gevolg hiervan vind ik meisjes dus een stuk interessanter dan jongetjes. Je kan leuke gesprekjes met ze hebben, ze houden van knuffelen, doen niet zo stoer en hinderlijk als jongetjes en je hoeft niet met ze te voetballen. Ik dankte God dan ook op mijn knieën toen ik vader werd van een dochter.
En inderdaad, ook ik raakte in beroering van het ondefinieerbare gebrabbel van mijn dochter waarin ik toch echt ‘pappa’ hoorde en ook ik zat met mijn neus in de luiers om te zien wat de kleur van haar poep was. Ook ik verkondigde het evangelie van het gelukkige ouderschap aan een ieder die het maar wilde horen. Nog steeds vertel ik dat een kind je ongekende momenten van geluk en vreugde kan bezorgen, maar ik vertel er ook bij dat er momenten zijn van onvoorstelbare pijn en verdriet.
Twee weken geleden was er plotseling een enorme knobbel in de hals van mijn dochter die de artsen en specialisten enorme zorgen baarde. Ik moest rekening houden met kanker. De pijn, onmacht en frustratie die je als ouder dan voelt is met geen pen te beschrijven. Toen ik mijn dochter in het ziekenhuis voor een enorm röntgenapparaat zag staan, ik haar hand vasthield bij de bloedafname en andere testen, voelde ik letterlijk haar pijn en angst. Mijn hart brak. De anderhalve week die ik moest wachten op de uitslag wens ik zelfs mijn grootste vijand niet toe. Het moment dat de specialist mij met een zucht van verlichting vertelde dat de uitslag negatief was en het vermoedelijk een bacteriële infectie aan haar lymfklier betrof, voelde het aan alsof mijn dochter wederom was geboren en ik haar weer voor het eerst in mijn armen hield. Dat, aspirant-ouders, is het ouderschap. Het ene moment verkeer je in een duistere afgrond en het volgende moment sta je op de bergtoppen van geluk je hart uit je lijf te gillen van vreugde. Helaas kan het ook andersom.

16 november 2011

Een zwak moment

Het was een telefoontje dat het hart van iedere ouder een paar seconden doet stilstaan. De onderwijzeres van mijn dochter belde of ik mijn dochter kon komen halen aangezien ze kookte van de koorts en onwel was. Thuis aangekomen bleek ze bijna 40 graden koorts te hebben en na haar een koude douche te hebben gegeven, verscheen er plotseling een bult zo groot als een tennisbal in haar nek. Na terstond de huisarts te hebben gecontact, kregen we zware antibiotica mee en wat andere medicijnen. Vermoedelijk was een klier ontstoken en de bult zou spoedig verdwijnen. Echter na enkele dagen, gepaard gaande met hoge koorts was de bult nog duidelijk te zien en jammerde mijn dochter van de pijn. Vanmorgen onderzocht de huisarts wederom mijn dochter.
Met de inleiding “ik wil je niet bang maken, maar…” somde hij enkele mogelijke oorzaken van de bult op. Ik voelde een ijskoude druppel langzaam langs mijn rug naar beneden glijden en de grond onder me wegzakken. Ik haalde diep adem en keek naar mijn dochter en vervolgens naar de arts. Ik zocht naar woorden, maar er kwam op dat moment niets in me op om te zeggen. “Ik bel de KNOarts voor je. Dan kan je gelijk naar hem gaan,” zei de arts. Het was de langste rit uit mijn leven. 
Na aankomst in het ziekenhuis werden we vrijwel direct geholpen. Met een zorgelijk gezicht onderzocht de specialist mijn dochter en na de nodige zuchten kreeg ik te horen dat ik me geen zorgen hoefde te maken, maar dat hij gelijk een andere specialist zou bellen waar we direct naar toe konden gaan. Ook bij deze specialist werden we direct ontvangen. Terwijl hij mijn dochter onderzocht, zat ik in mijn hoofd te onderhandelen met God. Ik ben mij er terdege van bewust een heleboel van zijn regels te hebben overtreden, maar ik somde in gedachten ook de nodige zaken op waarmee ik ongetwijfeld punten bij Hem heb gescoord. Ook wilde ik geen loze beloften maken die ik misschien niet eens na zou kunnen komen en daarmee een nog grotere rampspoed over mij of mijn dochter zou afroepen. Ik voelde een woede in mij opkomen!
Als Hij toe zou laten dat er iets verschrikkelijks met mijn dochter zou gebeuren, dan…. De specialist onderbrak mijn gedachten die ik beschaamd wegdrukte. “Ik maak mij inderdaad zorgen. We gaan een paar grondige onderzoeken laten doen. Laat me een paar telefoontjes plegen dan kan je er gelijk werk van maken.” Binnen een uur hadden we echo’s en röntgenfoto’s gemaakt en had het laboratorium bloed afgenomen.
Terwijl mijn dochter na de prik van de zuster een stickertje mocht uitkiezen flitsten allerlei doemscenario’s door mijn hoofd en werden mijn ogen vochtig. “Waarom zijn er tranen in je ogen pappa. Heb je verdriet?” Ik veeg snel mijn ogen. “Ja, ik ben een beetje verdrietig omdat je pijn hebt.” Ze geeft me een brassa. “I love you pappa.” “I love you too. Wat wil je eten lieverd. Hamburger of roti”? “Roti!” Dan kijkt ze me smekend aan. “En mag ik cola”? Ik lach. Laat het maar aan mijn dochter over om misbruik te maken van een zwak moment bij mij. “Ja, je mag cola.” De specialist belooft me dat hij me de volgende ochtend zal bellen met het resultaat.

9 november 2011

Het nieuwe mensje

Een vriendin van me had gevraagd of ik haar zou kunnen bijstaan bij haar bevalling. Ik voelde me vereerd en was extatisch van vreugde! Mijn verzoek of dat vanwege mijn drukke agenda ergens in de namiddag zou kunnen plaatsvinden werd met hoongelach ontvangen. Navraag wees uit dat nieuwe mensjes een voorkeur hebben voor de vroege uurtjes en het liefst op de meest onmogelijke momenten. En inderdaad. Twee weken lang had ik allerlei regelingen getroffen om beschikbaar te zijn. Ik sliep nauwelijks en keek iedere nacht met bloeddoorlopen ogen naar mijn telefoon om bij de eerste de beste rinkel met piepende banden mijn vriendin naar het ziekenhuis te racen. Maar nee, het nieuwe mensje verkoos juist de dag dat er een peperdure, buitenlandse consultant bij mij op kantoor zou beginnen.


Het restje enthousiasme dat ik nog had verdampte toen ik midden in de nacht met mijn van de pijn kermende vriendin aan de arm de verloskamer binnenstrompelde. Ik voelde me als een mals, jong konijntje dat vrolijk een roedel hongerige wolven was binnen gehuppeld. Alleen maar huilende, krijsende vrouwen om me heen die mij met verwijtende blikken aankeken. Zelfs de houding van sommige zusters bezorgde me een schuldgevoel omtrent mijn man-zijn. “Tyuri! Weer zo een man die zijn ding niet in zijn broek kon houden!” 


Terwijl mijn vriendin kronkelend van de pijn op de tafel lag en onder het uitstoten van allerlei duivelse geluiden mijn hand tot pulp kneep, was een andere vrouw in de kamer naast ons bezig behalve haar kind ook haar longen uit het lijf te krijsen. Ik was in hel. Als man voel je je bij een bevalling niet alleen schuldig, maar ook totaal nutteloos. Zusters rennen om je heen. Er wordt gegild en gehuild. En niemand vertelt wat er van je wordt verwacht. Na een paar uur persen, puffen en zuchten was het moment suprême aangebroken. 


Ik heb een flinke lijst aan fobieën waar ik verschillende psychologen in hun onderhoud mee voorzie. Eén van die fobieën is het vrouwelijk geslachtsorgaan. De aanblik daarvan geeft mij een gevoel dat zich ergens bevindt tussen een belastingaanslag, een prostaatonderzoek en een grote spin die boven je bed bungelt. Het zien van het nieuwe mensje dat krijsend en onder het bloed daaruit komt glibberen was in principe voldoende om mij tegen de vlakte te doen gaan, ware het niet dat het geknijp in mijn hand en het gegil van mijn vriendin mij op de been hield.


Dan volgt er plots een magisch moment. Er valt een stilte. Alle pijn en gegil lijken van het een op het andere moment over te slaan in een serene rust. De zusters kijken mij plots vriendelijk en met een blik vol waardering aan en overhandigen mij een schaar. Terwijl ik met trillende hand de navelstreng doorknip, kijk ik naar het nieuwe mensje dat voor me ligt. Een jongetje. Het eindresultaat van maanden van pijn, moeite, liefkozingen en hoop. Toen viel alles op zijn plaats en herkende ik mijn rol in dit geheel. Tussen al de bevallende vrouwen waren het nieuwe mensje en ik de enige mannen. Of de andere mannen waren een stuk slimmer dan ik, of er was bij hen sprake van een gebrek aan ruggengraat. Nog met knikkende knieën en een misselijk  gevoel van het bloederige wonder dat ik heb mogen aanschouwen deed ik het nieuwe mensje een belofte: ik zal je als voorbeeld dienen hoe een echte man te zijn!

2 november 2011

Midlife crisis

De voortekenen waren er al een tijdje, dus ik wist dat het er een keer van moest komen. Ondanks het vaker laten staan van een goed glas whisky en junkfood begon mijn buik behoorlijk uit te dijen. Mijn familiejuwelen welke tot voor kort fier en vol zelfvertrouwen onder mijn buik hingen, zijn inmiddels verschrompeld tot een uitgedroogd bosje knippa’s, welke door niemand de moeite waard wordt geacht te worden geplukt. En op mijn hoofd vermenigvuldigen de grijze haren zich nog sneller dan een konkoni vol steroïde. Op de bewuste dag huilde mijn dochter bijna hysterisch.
“Ga je nu snel dood?”


Het ergste is dat niemand je waarschuwt voor wat je te wachten staat. Voor elke aandoening, ziekte, verslaving of alternatieve levensstijl is er wel één of andere hulpgroep en zijn er duizenden boeken en naslagwerken. Maar ik voelde me eenzaam en verloren.


Al een paar nachten lig ik badend in het zweet naar het plafond te staren. Wat te doen met de dagen die mij nog resten in dit menselijke bestaan? Een oorbel nemen? Een tatoeage? Een Harley kopen en met een achttienjarige, langbenige schone achterop rondjes door de stad rijden? En wat heb ik nu eigenlijk bereikt in het leven? Goed, ik heb een leuk draaiend bedrijf opgericht. Heb flink gereisd en veel landen en culturen leren kennen. Heb van de nodige verboden vruchten gesnoept en ben er zonder al teveel kleerscheuren vanaf gekomen. Ik heb de zoete liefde van de vrouw mogen smaken en de bittere nasmaak die daar vaak op volgt. Heb God verloren en weer gevonden. Ik heb een pracht van een dochter gemaakt die mij iedere dag meevoert naar de top van de berg van geluk om mij vervolgens weer te duwen in het diepe dal van verdriet. Maar was dit het? Was dit mijn leven?


Ik denk aan de vrienden die mij zijn voorgegaan. Sommige aan vervelende ziektes. Anderen hebben zich kapot gedronken en een paar zijn al of niet terecht vermoord. Wanneer je jong bent denk je onsterfelijk te zijn. Het leven ligt voor je open en als in een rijpe, zoete manja, zet je je tanden erin en geniet je met volle teugen. Met de nodige diploma’s op zak, een indrukwekkende curriculum vitae en een goed gevulde bankrekening, ligt de wereld aan je voeten. En dan is plots dat moment daar. De steen des werkelijkheid waar je vol met je hoofd tegenaan knalt.


Terwijl ik op de bank lig te mijmeren over de dingen die ik nog had willen doen in mijn leven, een bestseller schrijven, een Oscar winnende documentaire maken en een keer trouwen, plopt er een mailtje van Pim de La Parra binnen.
“Aloha beste Henry. Gefeliciteerd met dit nieuwe begin! Het gezegde “Life begins at forty” is zeker niet onwaar, dat kan ik je uit eigen ondervinding bevestigen. Leer je depressies koesteren, ze zijn voorboden van een verruimend inzicht. Ga er vrolijk doorheen en onthoud dit: alleen intelligente mensen kennen depressies.” En met de woorden van deze levensgenieter pur sang nog nadreunend in mijn hoofd, loop ik naar mijn bar, schenk een flink glas Blue Label in en kijk in de spiegel. Ik ben 40 geworden. Maar ondanks mijn buikje, grijze haren en andere kwalen liggen mijn beste jaren nog voor me. Ik knipoog naar mezelf en met een paar slokken drink ik mijn midlife crisis weg.

19 oktober 2011

Knorrende magen

Voor een ieder wiens wereldbeeld verder reikt dan Nickerie, zijn het interessante tijden om in te leven. Dictators die decennia lang de nodige Amerikaanse bommen en een scala aan westerse sancties wisten te overleven zitten nu in de beklaagdenbankjes of verschuilen zich in één of ander gehucht. Als leem in ijzer is het de verschillende burgerbewegingen gelukt de machtpositie van hun onderdrukkers uit te hollen en zich van hun ijzeren juk te bevrijden. De Westerse mogendheden zullen aangenaam verrast hebben toegekeken hoe despoten, die tot hun grote frustratie jarenlang op de grootste oliebronnen ter wereld zaten, binnen een mum van tijd door hun eigen bevolking aan de kant zijn gezet. Hun vreugde was echter van korte duur. 


Terwijl ze onderling gniffelend bezig waren de olievelden te verdelen, ontstond er in hun eigen achtertuin een zorgwekkende ontwikkeling. De Occupy Wall Street beweging die aanvankelijk begon met enkele honderden aanhangers is inmiddels uitgegroeid tot een organisatie met duizenden betogers met navolging in diverse andere grote steden in de wereld. In Amerika claimen de demonstranten 99 procent van de burgers te vertegenwoordigen welke gebukt gaan onder een enorme schuldenlast en werkloosheid en die staan tegenover de schatrijke 1 procent welke de touwtjes in handen hebben en die dankzij allerlei belastingvoordelen en speciale voorzieningen nog rijker wordt. Dagelijks sluiten meer en meer mensen zich bij de demonstranten aan ondanks de dreigende wapenstok en tientallen arrestaties waarmee de politie de zaak onder controle probeert te houden. Mensen die het moe zijn te moeten toezien hoe een kleine groep zich verrijkt terwijl zij nauwelijks hun gezin kunnen onderhouden. Mensen die vanwege bezuinigingen hun baan zijn kwijtgeraakt, terwijl zakenlui welke medeverantwoordelijk zijn voor de recessie en duizenden banen naar lagelonenlanden hebben verplaatst miljoenen dollars aan bonussen opstrijken. Studenten die jarenlang hebben gezwoegd en na hun studie opgezadeld zitten met een enorme studieschuld en vanwege gebrek aan werk hamburgers moeten flippen in de MacDonald’s. 


Ik moest aan deze gebeurtenissen denken toen ik in een lokaal nieuwsbericht las dat gezonde voeding en groente voor de lagere inkomensgroepen in ons land vaak te duur is. Gelet de huidige economische ontwikkelingen en de wereldwijde recessie die ook Suriname niet ongemoeid zal laten, is het te verwachten dat deze groep zal groeien. Spannend. Als ik één ding over de Surinamer heb geleerd, is het dat men niet aan zijn eten moet komen. Ontneem hem zijn vrijheden. Belazer hem met fantastische verhaaltjes. Belemmer zijn ontwikkeling. Hij zal het gelaten over zich heen laten komen. Maar ontneem hem zijn portieeten en je hebt een probleem. De boven ons gestelden zijn zich hier terdege van bewust. Met de Occupy Wall Street beweging in gedachten, zien zij het teken aan de Surinaamse wand. Zoals we onlangs in advertenties hebben kunnen lezen zullen de inlichtingenapparaten met 200-300 extra krachten worden uitgebreid. Deze spionnen zullen vermoedelijk niet worden ingezet om de grenzen te bewaken, maar worden aangetrokken om tijdig alarm te kunnen slaan als het volk na het betalen van een dagloon voor een bordje rijst, met knorrende magen richting het Onafhankelijkheidplein trekt. Het geeft je te denken. Is het niet ironisch dat een buitenlands bedrijf dankzij goud uit onze bodem record winsten boekt, terwijl een gedeelte van de bevolking niet eens geld heeft om een bosje groente uit diezelfde bodem te kunnen kopen? Food for thought.

12 oktober 2011

Niets dan goeds

“Die saka saka is dood.” Het was een opmerkelijk overlijdensbericht dat een vrouw enkele jaren geleden na het overlijden van haar man in de krant had geplaatst. Het was stof voor dagenlange discussies aan menig borreltafel. Veel mensen waren de mening toegedaan dat het ongepast was. Immers, over de doden niets dan goeds. Een enkeling, onder wie uw toegewijde columnist, kon het wel waarderen. Wie weet wat voor ellende de vrouw jarenlang heeft moeten verduren van haar man. 

Soms lees ik in overlijdensberichten de meest lovende woorden over mensen van wie ik weet dat de wereld een stuk plezieriger zou zijn geweest wanneer ze eerder onder de grond waren gestopt. Waarom positief schrijven over mensen die enorme hufters zijn geweest in hun leven? De man die mij als kind met gebroken botten het ziekenhuis insloeg en zeer creatief was in het vergallen van mijn jeugd, wenste ik jarenlang een zeer langzame en pijnlijke dood toe. Op de dag dat hij dood neervalt en mensen allerlei lovende en positieve berichtjes over hem schrijven, overweeg ik serieus een bericht te plaatsen welke die van de eerder genoemde dame zal doen verbleken. Of het over het paard getild rotventje dat zonder rijbewijs en door te hard rijden een man en zijn zwangere vrouw doodreed, dankzij zijn mammie zijn straf wist te ontlopen, om vervolgens een jaar later wederom door roekeloos rijgedrag iemand anders dood te rijden. Als het recht eindelijk zegeviert doordat hij met zijn auto met 180 km per uur tegen een blok gewapend beton opknalt, wat voor berichten zullen er dan verschijnen? “Hij was een goede jongen. Altijd lief voor zijn moeder en zeer sociaal bewogen.” Of recent het zevenjarig meisje dat door haar vader en haar oom zodanig is verkracht dat zij volledig uitgescheurd een maand lang in het ziekenhuis heeft gelegen en men vreesde dat zij als gevolg van de verkrachting met hiv was besmet. Wat voor berichten zullen verschijnen wanneer beide heren door hun medegevangenen dusdanig worden verwelkomd dat ze als gevolg hiervan het tijdelijke met het eeuwige verwisselen? “Onze lieve vader en oom. Groot was hun liefde. Groot het verdriet.”

Nieuwsgierig naar de reacties uit mijn omgeving heb ik met een vriend weleens gekscherend gesproken over het in scène zetten van mijn overlijden. Afgezien van een enkele ex die met vreugde om mijn graf zal dansen, hoop ik dat er ook mensen zullen zijn die oprecht een traantje zullen laten. Maar als man van het woord, ben ik vooral nieuwsgierig naar de overlijdensberichten. Er zijn mensen die kennis hebben gemaakt met mijn duistere kant en mijn bloed wel kunnen drinken. Te mijner verdediging, dit hebben zij geheel over zichzelf uitgeroepen. Zullen ook zij berichtjes plaatsen vol mooie woorden en lofprijzingen aan mijn adres? Volgens mij ga ik bij het lezen daarvan alsnog dood van het lachen.

hé op de dag van mijn begrafenis
als het gat gegraven is
wil ik liever geen bezoek aan huis
blijf die dag maar lekker thuis
maar kom maar langs
kom maar langs
kom maar langs
nu ik nog leef
op mijn grafsteen hé aan het eind
in mijn advertentie, zwart omlijnd
wil ik geen woorden als diepgeliefd, geen innig bemind
ik wil geen rust in vrede
op mijn lint
hé noem me lief
nu ik nog leef
noem me lief
nu ik nog leef.-.
(Harrie Jekkers: Nu ik nog leef)

28 september 2011

Marilyn

“Ik ga sterven.” Het zijn geen woorden die je verwacht te horen uit de mond van een mooie 22- jarige jonge vrouw. Ruim 4 jaar lang heeft de dood een gruwelijk kat-enmuisspelletje gespeeld met Marilyn. Momenten van pijn en sombere vooruitzichten werden afgewisseld met momenten van hoop. Vorige week had de dood genoeg van zijn morbide spel en rukte hij Marilyn weg uit dit bestaan. Diezelfde week bereikte ons het nieuws dat Ben Nuboer ons eveneens was komen te ontvallen. Ben en Marilyn hebben de strijd verloren van dezelfde gruwelijke ziekte. Ogenschijnlijk was dit de enige overeenkomst tussen de twee. Bij Ben kwamen de kranten papier tekort om de vele overlijdensberichten en adhesiebetuigingen af te drukken. Voor Marilyn waren er welgeteld 2 kleine berichtjes, weggemoffeld en letterlijk in de schaduw van Ben. Terwijl Ben in een Amerikaans ziekenhuis een topbehandeling kreeg, lag Marilyn in een lokaal ziekenhuis weg te rotten.

Marilyn kwam uit een eenvoudig gezin en heeft geen fabrieken gebouwd, had geen bestuursfuncties en was geen rotarian. De behandeling in het ziekenhuis was dan ook navenant. Door een blunder van het medisch personeel geraakte ze in een vrijwel comateuze staat. Daarnaast trof haar familie haar regelmatig badend in het zweet en met uitdrogingsverschijnselen aan, omdat het ziekenhuispersoneel vergeten was de gordijnen te sluiten en zij urenlang in de brandende zon lag. Toch was er een overeenkomst tussen Marilyn en Ben. Ben had een enorme drive en wilskracht die bergen kon verzetten. Marilyn had dezelfde kracht op haar manier. Ze putte kracht uit haar geloof en was ervan overtuigd dat dit leven niet alles was en dat haar Schepper andere plannen heeft met haar en met ons bestaan. De manier waarop iemand de dood onder ogen ziet, zegt veel over het karakter van een persoon. Terwijl Marilyn zich realiseerde dat haar dagen op aarde geteld waren, bleef ze sterk en vrolijk. “Niet verdrietig zijn! We zien elkaar spoedig weer terug.” Het getuigt niet alleen van een enorm geloof, maar ook van een enorme kracht om op zo een jonge leeftijd de dood recht in de ogen te kunnen kijken en te lachen. 

Op de begrafenis van Marilyn keek ik naar de andere aanwezigen. Geen klinkende namen, directeuren, politici of andere ‘boven ons gestelden’. Het was een sobere plechtigheid met een eenvoudige, maar mooie en aanmoedigende toespraak over het korte leven van Marilyn en haar dromen. De moeder van Marilyn stond met een glimlach op haar gezicht en gaf de mensen die kwamen condoleren een omhelzing en een aanmoedigend en vertroostend woord. Het was de omgekeerde wereld. Je zag hoe trots ze was op haar dochter en dat ze in de geest van Marilyn dezelfde kracht en energie wilde doorgeven aan anderen. Terwijl we langs de kleine kist schuifelden met een foto van Marilyn daarop, schoot ik vol. De tranen stonden in mijn ogen en ik had een brok in mijn keel. Als ik iets zou zeggen, zou ik uitbarsten in tranen en gesnik. Ik gaf de moeder een hand en stootte een paar keelklanken uit. Ze zag de tranen in mijn ogen. Ze glimlachte en vervolgens omhelsden we elkaar. Marilyn had geen klinkende titels en heeft geen multinational opgezet, maar in haar eigen universum heeft ze het hart van velen beroerd en is ze een bron van inspiratie. Rust zacht Marilyn en mag Jehovah je gedenken.

21 september 2011

De eeuwige slaaf

De met Nederlands belastinggeld overgesubsidieerde beroepsklager Sandew Hira en de strijdlustige Barryl Biekman, voorzitter van het Nederlandse Landelijk Platform Slavernijverleden, hebben samen met de Nederlandse Tweede Kamerleden Harry van Bommel en Mariko Peters hun zinnen gezet op de Gouden Koets waarin koningin Beatrix traditiegetrouw op Prinsjesdag door Den Haag rijdt. Op de zijpanelen van de uit 1898 daterende koets, staan afbeeldingen van halfnaakte zwarte en gekleurde mensen die goederen afdragen aan witte mensen. Een herinnering aan een koloniaal verleden waar we met de bril van vandaag met recht bedenkelijk en met gemengde gevoelens op terug kunnen kijken. Helaas doen veel van de mensen die zich opwerpen als voorvechters van de ‘zwarte zaak’ deze zaak meer kwaad dan goed.

Wat moet je met een groep mensen die boeken verbranden vanwege de titel ‘Negerboek? Of een proceszaak aanspannen tegen een gerenommeerd woordenboek om het woord neger te schrappen? Die de fabrikant van de heerlijke Negerzoen dwingen deze eeuwenoude naam te veranderen en terloops ook nog eens een rekening indienen van 50 miljard euro vanwege de slechte behandeling die onze voorouders ruim 300 jaar geleden hebben ondergaan? Hira noemt Van Bommel een voorbeeldig lichtpunt van de Nederlandse beschaving. Ik heb flink gelachen. Dezelfde Van Bommel die tijdens een anti-Israël-demonstratie broederlijk naast de antisemiet Gretta Duisenberg liep en vrolijk opriep tot een intifada tegen Israël terwijl zijn mededemonstranten enthousiast ‘Hamas, Hamas alle Joden aan het gas’ zongen. Het leverde hem een proces op waarbij de zaak pas werd geseponeerd toen hij aangaf een geweldloze(!) intifada te bedoelen. Dan Peters. Zij is momenteel verwikkeld in een corruptieschandaal waarbij zij ervan wordt verdacht haar minnaar op onrechtmatige wijze grote sommen subsidie te hebben toebedeeld. In haar politieke doodstrijd heeft ze waarschijnlijk nog even gemeend goodwill te kunnen kweken bij de negertjes en de rest van haar sandalen dragende achterban. Een fraai gezelschap heeft men uitgekozen als medestrijders voor de ‘zwarte zaak’. Show me who your friends are, and I’ll tell you who you are. 

Het is irriterend als mensen een claim leggen op het monopolie van het zwart zijn en op de strijd voor de ‘zwarte zaak’. Wanneer anderen een afwijkende mening hebben of kritiek hebben op de manier hoe zaken worden gebracht of aangepakt, worden ze uitgemaakt voor Uncle Tom- negers of worden ze beticht van koloniaal denken en het willen pleasen van hun oude meesters. Te zot voor woorden. Veel van mijn generatiegenoten hebben zich verdiept in het verleden en hebben respect voor de strijd die vele voorvechters hebben gevoerd zodat wij nu in een positie verkeren om alles te kunnen bereiken waar onze voorouders slechts van konden dromen. Velen van ons zijn sterke mannen en vrouwen in de maatschappij die niet gebukt gaan onder de mentale ketenen die Hira en de zijnenons willen aanpraten. Bij deze dan ook aan hen het verzoek om niet meer namens de ‘zwarte gemeenschap’ te spreken maar slechts à titre personnel. Hira en zijn collega’s zijn relikwieën uit de jaren 60 die nog steeds een strijd voeren tegen de slechte en onderdrukkende ‘witte man’ en het liefst elk gebouw, kunstwerk of herinnering uit het slavernijverleden willen uitwissen of demoniseren. Het voorstel is gedaan om de zijpanelen te verwijderen en op te slaan in het Rijksmuseum. Goed plan. Wellicht kan er ook plaats worden vrijgemaakt voor enkele andere oude relikwieën.

14 september 2011

I have a dream

Er is ingebroken bij een vriendin van me. Dit feit is op zich niet zo bijzonder aangezien in Suriname dagelijks mensen bezoek krijgen van het dievengilde. Sterker nog, diezelfde week viel nog twee andere vrienden de twijfelachtige eer ten deel om hun met bloed, zweet en tranen bijeen vergaarde spullen onvrijwillig kwijt te raken. Een tomeloze energie en ijver kan de heren boeven niet worden ontzegd. Hoe welvarend zou ons mooie landje wel niet zijn geweest als deze heren dezelfde ijver aan de dag zouden leggen bij het opzetten van een bedrijfje of bij een reguliere baan? Naast de gebruikelijke spullen als camera’s, laptops en juwelen is mijn vriendin een complete digitale fotocollectie van haar dochter kwijtgeraakt. De geboorte, de eerste lach, de eerste stapjes, vakanties en nog meer. Een verlies dat niet in geld valt uit te drukken. “Henry, ik haat die beesten!” Wat voor troostende woorden zeg je op zo een moment?


Ik ben een overtuigd misantroop en dit soort gebeurtenissen sterken mij weer in mijn overtuiging dat de meeste mensen niet deugen. Lees een weekje de krant. Gewelddadige overvallen op gezinnen en bejaarden. Personeel dat een overval fingeert en een groot bedrag van de werkgever ontvreemdt. Mannen die hun vrouw uit jaloezie een kogel door het hoofd schieten of in brand steken. Politici die zichzelf schaamteloos verrijken terwijl de meeste gezinnen niet weten hoe ze de maand moeten doorkomen. Ben ik te negatief? Zelfs God verzucht in de bijbel dat de kroon van zijn schepping er wel een heel erg rotzooitje van maakt. Van al deze ellende zou je spontaan aan de fles geraken, ware het niet dat door de recente accijnsverhogingen het wegdrinken van frustraties, ergernis en verdriet slechts is weggelegd voor de welgestelden onder ons.


Toch word ik soms aangenaam verrast. Tussen het puin in het door een aardbeving en tsunami getroffen gebied in Japan, hebben burgers en reddingswerkers voor miljoenen aan geld en waardevolle spullen gevonden en dit keurig overgedragen aan de autoriteiten. Dit in een gebied waar complete dorpen zijn weggevaagd en de inwoners zich vermoedelijk onder de 28.000 doden bevinden. Het leverde voor mij een van de mooiste televisiereportages op. Een Westerse televisieploeg interviewde met behulp van een tolk een man die net een gevonden kluis had ingeleverd. Via de tolk werd de man gevraagd waarom hij de kluis niet zelf had gehouden aangezien de eigenaar waarschijnlijk toch dood was. De man keek verward naar de tolk en er ontstond een kort maar heftig gesprekje tussen de tolk en de man, waarna de tolk het antwoord op bijna dezelfde verontwaardigde toon vertaalde: “Het is niet mijn kluis. Hoe zou ik die dus ooit kunnen houden?” Prachtig! Ik zie al taferelen voor me dat in de aankomende regentijd de hele stad onder water stroomt en Surinamers al het geld en waardevolle bezittingen die zij vinden inleveren bij de autoriteiten die op hun beurt op zoek gaan naar de rechtmatige eigenaars. Dit zijn de momenten dat ik weer hoop krijg in de mensheid. 
I have a dream.

7 september 2011

Het gelijk van With


Je kunt zeggen wat je wil van Julian With, maar hij weet wel een product aan de man te brengen. Zelfs wanneer hij een binnenlandse schone naakt op de voorkant van zijn nieuwste boek Het komt nooit meer goedhad geplaatst, had hij niet zo een publiciteit gekregen als nu. In essentie komt zijn boek er op neer dat er sprake is van intellectueel onvermogen bij de zwarte Surinamer, dat deze verstrikt is geraakt in allerlei dwaze ideeën en door krabbenmentaliteit en misplaatste trots zijn eigen ontwikkeling in de weg staat en als gevolg daarvan door andere bevolkingsgroepen voorbij wordt gestreefd. Toe maar. Ondertussen schoffeert hij nog even de halve Surinaamse intelligentsia, maakt eenieder die het niet met hem eens is uit voor idioot en heeft zelfs het lef de door mij zeer geliefde en beminde hoofdredacteur van de Ware Tijd op de korrel te nemen. De vlegel!


Een paar exen zullen waarschijnlijk bulderend van het lachen tegen de vlakte gaan bij mijn volgende uitspraak, maar ik ben een makkelijk mens. Wanneer ik fout ben, geef ik dat grif toe. Wanneer ik iemand onrecht heb aangedaan, ben ik er snel bij om mijn excuses aan te bieden. Ook wanneer iemand gelijk heeft, kan ik de persoon in kwestie dat gelijk in elke gewenste vorm geven. Maar in incidentele gevallen bijt ik liever mijn tong af dan iemand zijn gelijk te geven. Dit gevoel heb ik met Julian With. Ook al heeft hij wellicht op enkele punten gelijk, het irriteert me mateloos om hem in de Nederlandse media te horen afgeven op de zwarte Surinaamse gemeenschap. Ik hoor het gegniffel al van de bakra’s om die zogenaamde zwarte geleerde die flink afgeeft op die andere zwartjes in Suriname en alles zegt wat zij al eeuwenlang denken.En toch.


Deze hele discussie deed me denken aan iets wat ik jaren geleden meemaakte, toen ik enige tijd buiten de stad woonde. Dagelijks reed er een hindostaanse familie in een busje voorbij die Surinaamse groente verkocht aan mensen in de buurt. Hun klantenkring bestond voornamelijk uit creolen. Ik was op zijn zachtst gezegd flabbergasted. Dit was een gebied waar iedereen de beschikking had over een lap grond. In een land waar je als je op de grond spuugt je de volgende dag op die plek een wuivende Koningspalm aantreft, waar de meest gezonde groente letterlijk in de goot voor je huis groeit, gaven mensen geld uit om groente te kopen!


Met de voorgaande ervaring in mijn achterhoofd zou de recent gedane charmante uitspraak van een directeur van een parastataal bedrijf (!) mij plausibel in de oren moeten klinken:“Blakaman hebben hun tijd gehad, den no sabi meki moni, nu is het tijd voor de hindostanen.”Julian With zal gesmuld hebben van deze uitspraak. Gelukkig zie ik genoeg ontwikkelingen binnen met name de private sector van jonge creolen die wel hard werken en die wel een positieve invloed op hun omgeving hebben. Is het dan allemaal onzin en doemdenken wat Julian With uitkraamt? Schoorvoetend moet ik toegeven dat hij op enkele punten wel degelijk gelijk heeft. Maar ach, zelfs een defecte klok heeft twee keer per dag gelijk.

24 augustus 2011

De man

Man zijn valt niet mee. Zeker de afgelopen maanden blijkt hoe triest het met ons is gesteld. De beelden van de IMF directeur die in boeien wordt afgevoerd omdat hij zich aan een kamermeisje zou hebben vergrepen. Een politicus die het begrip sociaal netwerk wel heel erg letterlijk opvatte en zichzelf via de computer in adamskostuum aan verschillende vrouwen toonde. En zelfs The Terminator moest met de gespierde billetjes bloot toen bleek dat hij jarenlang een verhouding had met de dienstmeid.


Behalve een hoog libido, hadden de mannen nog iets met elkaar gemeen. Allen waren getrouwd met mooie en sterke vrouwen. Vrouwen die jarenlang veel tijd en moeite in manlief hebben geïnvesteerd en hem hadden gekneed en gevormd totdat ze uiteindelijk hun respectabele positie in de maatschappij hadden bereikt. Achter iedere grote man is er wel een vrouw die hem voortduwt. Aan hun ijzige lachjes waarmee ze gearmd met manlief voor de camera’s verschenen kon je aflezen dat ze hun jarenlange investering niet te gronde zouden laten richten door zo iets triviaals als bijvoorbeeld het aanranden van een kamermeisje.

De bovenstaande gebeurtenissen speelden zich weliswaar in Amerika af, maar uitgaande van de tientallen jankende vriendinnen die ik op mijn bank heb gehad, gepaard gaande met de honderden flessen rosé, bakken Häagen-Dazs en dozen chocola en tissues die er bij die gelegenheden doorheen zijn gejaagd, is het veilig om te stellen dat vreemdgaan in Suriname ook een nationaal tijdverdrijf is. Op het gevaar af duizenden vrouwelijke lezers tegen me in het harnas te jagen en dat de redactie van De Ware Tijd wellicht in rook opgaat door een woedende menigte vrouwen, durf ik toch te stellen dat het een beetje de schuld is van de vrouw zelf.

Dankzij het doorschieten van de vrouwenemancipatie en de feminisatie van de maatschappij verkeren wij mannen nu in een identiteitscrisis. Begrijp me niet verkeerd. Ik geloof in gelijke rechten tussen man en vrouw. Sterker nog ik geloof dat de wereld er een stuk beter uit zou zien als er meer vrouwen aan de touwtjes zouden trekken. Maar gaandeweg het proces zijn wij mannen onze testikels kwijtgeraakt. Ga met een paar stelletjes uit en de dames laten geen gelegenheid ongemoeid om hun man neer te sabelen. Alles, van zijn bemoeizuchtige heks van een moeder, tot zijn vuile onderbroeken en zijn bed prestaties, wordt tot grote hilariteit van de aanwezige dames op tafel gegooid. En ook thuis krijgen wij mannen niets anders dan verwijten en beschuldigingen naar ons hoofd geslingerd.

Dames, als jullie alles in het werk stellen om je man af te kraken, moeten jullie niet vreemd opkijken als er ergens een dienstmeisje, kamermeisje of andere vrouw is die zijn gedeukt ego weet op te kalefateren en hem het gevoel van man zijn weet terug te geven. Mannen zijn simpele wezens. Dus wanneer wij weer eens ongebaad in onze onderbroek op de bank liggen, in de supermarkt ongegeneerd aan ons kruis krabben, of het in bed even niet wil lukken, haal diep adem en zeg ons dat we geweldig zijn en nog steeds die Adonis waar je destijds verliefd op werd. Ik garandeer je dat we weer jarenlang keurig aan jullie leiband lopen.