30 mei 2012

Hoop


Afgelopen weekend heb ik een documentaire gezien over het leven van één van ’s werelds grootste artiesten Bob Marley. Het was een bijzonder inspirerende film met een heleboel kippenvelmomenten. Op Jamaica, het geboorteland van Bob Marley, bestreden eind jaren zeventig van de vorige eeuw de aanhangers van twee politieke partijen elkaar letterlijk op leven en dood. Ondanks het feit dat hij fans en goede vrienden had onder beide partijen, haalde Marley zijn neus op voor politiek. Hij geloofde in “one love” en zijn vurigste wens was de mensheid één grote familie zou worden. Op Marley, die nadat hij ternauwernood aan een politiek getinte moordaanslag was ontsnapt en sindsdien in Engeland woonde, werd een beroep gedaan om op Jamaica een groot optreden te verzorgen om de gemoederen tot bedaren te brengen. Gedurende het optreden en onder luid gejuich van het bijna extatische publiek, riep Marley de twee leiders van de strijdende politieke partijen op het podium, greep hun handen en verzoende hen voor het oog van hun juichende aanhangers met elkaar. Kunst die verbroedert. Kunst die door alle maatschappelijke, religieuze en politieke barrières heen breekt en mensen bijeenbrengt. Kippenvel!

Bob Marley is denk ik één van de meest geciteerde artiesten. Eerlijkheidshalve irriteert me dat soms behoorlijk. Allerlei oppervlakkige en nietszeggende politici die teksten van Bob Marley te pas en te onpas gebruiken in een poging hun volgelingen te inspireren. Als Bob Marley vandaag de dag nog had geleefd en hij 1 US$ zou ontvangen voor elke keer dat een politicus Emancipate yourself from mental slavery citeerde zou hij één van de rijkste mensen op aarde zijn.

De film was voor mij overigens een prachtig sluitstuk van een hoopvolle week. Enkele dagen daarvoor had ik met mijn dochter het Kinderboeken Festival bezocht. Als man van het woord is het een verrukking om kinderen met stapels boeken te zien lopen of met open mond aan de lippen te zien hangen van iemand die zit voor te lezen. Ik benijd de dames van de organisatie die ook dit jaar weer alles hebben gegeven om het festival wederom tot een succes te maken. Wat een heerlijke baan om kinderen het genot en het belang van lezen bij te mogen brengen. En de beloning die zij mogen ervaren wanneer ze zien dat kleine kinderen die de beurs bezoeken gretig kennis in zich opnemen of kinderen zoals mijn dochter die al lopend op het terrein al begonnen hun boeken te lezen is onbeschrijfelijk. Vanaf mijn bescheiden podium zend ik dan ook mijn dank en de complimenten aan deze dames. 

Niet alleen een dank voor weer een voortreffelijk festival, maar ook een dank dat ze mij weer wat hoop hebben gegeven. In eerste instantie had ik mijn pen gescherpt en een pot venijn klaar gezet om mijn gramschap en afkeer te verwoorden met betrekking tot de plannen van de malloot Paul Middelijn om Fort Zeelandia en de omliggende gebouwen te confisqueren en er een zielloos, propagandistisch, politiek pretpark van te maken. Los van de bloederige zaken die zich hier in een ver en een niet zo ver verleden hebben voltrokken en het complex daardoor een onderdeel is geworden van de collectieve geschiedenis van het land, wordt het gebruikt voor verschillende culturele en educatieve activiteiten. Mijn dochter heeft hier haar eerste balletvoorstelling gegeven. Diverse indrukwekkende literaire festivals hebben hier plaatsgevonden. Het is een centrum van kunstenaars. En dit wil men ons nu ontnemen?

Maar de aanblik op de beurs van jonge leergierige kinderen die snakten naar kennis gaf mij hoop. Zolang ouders ervoor zorgen dat hun kinderen blijven leren en lezen en wij hun de waarheid onderwijzen en helpen opgroeien tot sterke volwassenen met gezond verstand hoeven wij ons niet al teveel zorgen te maken over de toekomst.

You can fool some people sometimes
But you can't fool all the people all the time

23 mei 2012

Dyugudyugu


Mijn vrienden en collega’s Harmen Boerboom en Pieter van Maele zijn een campagne gestart om het Surinaamse woord “dyugudyugu” ingeburgerd te krijgen in de Nederlandse taal. Ik vind het een prima initiatief en zal ze daarin ondersteunen. Of we niets beters te doen hebben?
Ja hoor. Harmen en Pieter zijn hardwerkende journalisten en ik heb ook genoeg om handen om mijn dagen te vullen. Maar laten we eerlijk zijn. De afgelopen weken was het somberheid troef in het land en viel er weinig te lachen in het nieuws. Vroeger kon ik nog wel eens lachen wanneer ik op mijn blog een column teruglas. Maar de laatste tijd krijg ik suïcidale neigingen bij het herlezen van mijn columns. Daarom grijp ik dit ludiek initiatief met beide handen aan. Hoe hilarisch zal het niet zijn als we over een tijdje premier Wilders van Nederland op het journaal horen zeggen: deze dyugudyugu in het land moeten wij niet willen met zijn allen!
Of als we koningin Beatrix in haar troonrede het volgende horen zeggen:
vanuit deze visie wil de regering de dyugudyugu in ons land aanpakken en de kansen voor morgen creëren. Menig Surinamer zal bulderend op de grond liggen van het lachen.

Over lachen gesproken, ik heb flink gelachen om de reacties van enkele kinderpsychologen en andere zogenaamde kindervrienden naar aanleiding van een verschenen rapport over kindermishandeling. Volgens deze experts, waarvan ik ten zeerste betwijfel of ze zelf kinderen hebben, staat een corrigerende tik op de bil gelijk aan gruwelijke lijfstraffen en mishandeling. Wanneer ik in Nederland bij vrienden op bezoek ben zie ik het resultaat van opvoeden zonder ooit een mep uit te delen. Ongemanierde, verwende, brutale en hinderlijke kinderen die er om vragen om met terugwerkende kracht te worden geaborteerd. 

De broek van mijn zeer gewaardeerde collega Giwani Zeggen zal wel weer op zijn enkels zakken, maar ja Giwani, ook ik heb als kind regelmatig een pak slaag moeten incasseren. En weet je wat? Ik ben daar zeer dankbaar voor. Want wanneer ik in situaties terechtkwam dat ik op het punt stond rotzooi uit te halen en ik plots dacht aan mijn moeder die me alle hoeken van het huis door zou schoppen, koos ik eieren voor mijn geld en ging ik braaf naar huis. Het pak slaag dat ik  regelmatig van mijn moeder kreeg heeft erger weten te voorkomen.

Maar deze discussie is niet nieuw. In 1946 publiceerde Dr. Benjamin Spock zijn boek Baby and Child care. Het boek was generaties lang een tweede bijbel voor ouders en tot de dag van vandaag verschijnen er herdrukken. Spock was ook de mening toegedaan dat je een kind geen pak slaag mag geven. Een paar decennia later toen hem werd gevraagd naar zijn mening over de ontspoorde jeugd trok hij zijn standpunt over de corrigerende tik in. Sta mij toe hem zelf aan het woord te laten.
“Ik ben ten volle bereid toe te geven dat ikzelf ten dele schuldig ben aan het lastige gedrag van veel hedendaagse kinderen. Niet in staat ferm op te treden is heden ten dage het meest algemene probleem van ouders. Het ontstane jeugdprobleem is zeker ten dele te wijten aan de deskundigen. De kinderpsychiaters, psychologen, onderwijzers, maatschappelijke werkers en kinderartsen zoals ik. In de 20e eeuw zijn ouders ertoe gebracht te geloven dat deze deskundigen de enige mensen zijn die precies weten hoe met kinderen moet worden omgegaan. Dat is de wrede manier waarop wij vaders en moeders van hun taak hebben beroofd. Natuurlijk deden wij dit met de beste bedoelingen. Maar wij beseften niet, totdat het te laat was, hoe onze houding van alwetendheid het zelfvertrouwen van de ouders ondermijnde.”

Het gelijktrekken van een corrigerende tik of een pak slaag met mishandeling en aftakelen is flauwekul. Daarnaast is geen enkel kind gelijk. Bij sommige kinderen is een strenge blik al voldoende, terwijl andere kinderen wel degelijk eens een paar tikken op de bil nodig hebben ter voorkoming van een heleboel dyugudyugu.

16 mei 2012

Krom recht


Op 5 mei 1980 werd in Duitsland de zevenjarige Anna Bachmeier op wrede wijze verkracht, vermoord en als restafval in een ondiepe kuil gedumpt. De vermoedelijke dader, een man die al eens eerder veroordeeld was geweest voor het aanranden van twee andere meisjes, werd al snel in de kraag gevat. Het aangeleverde feitenmateriaal was zo overtuigend dat ontkennen geen zin had. In plaats daarvan schilderde de verdediging van de man hem af als het slachtoffer. Anna zou met hem hebben geflirt. Daarnaast beweerden zij dat Anna vermoedelijk ook door haar vader zou zijn misbruikt en als gevolg daarvan seksueel vroeg ontwikkeld was en als een ware Lolita de arme man zou hebben ingepalmd. Ja, hij had zich aan haar vergrepen, maar gezien zijn alternatieve seksuele voorkeur kon hij niet anders. Hij had Anna zelfs geld aangeboden als ze niets tegen haar moeder zou zeggen. Toen het kind overstuur raakte moest hij haar wel vermoorden. Het kind had hem geen andere keus gelaten.

De moeder van Anna, Marianne Bachmeier, moest in de rechtszaal maandenlang aanhoren hoe haar zevenjarige dochter door de advocaten van de man als een sloerie werd afgeschilderd die door haar eigen gedrag dit onheil over zichzelf had afgeroepen. Op 6 maart 1981 toen de moordenaar van haar dochter in de beklaagdenbank zat en zijn advocaten weer bezig waren hem als het slachtoffer neer te zetten, trok zij midden in de rechtszaal een pistool en schoot koelbloedig 8 kogels op hem af. De man viel ter plekke dood neer. Vanuit de hele wereld kwamen er steunbetuigingen voor Marianne. Onder druk van de publieke opinie werd Marianne “slechts” voor doodslag en verboden wapenbezit tot 6 jaar gevangenisstraf veroordeeld en stond ze na 3 jaar al weer op straat. Volgens ooggetuigen lagen de advocaten, die kort daarvoor nog zeer ingenomen met zichzelf waren over de gehanteerde juridische spitsvondigheden en strategie om hun cliënt de slachtofferrol toe te bedelen, angstig onder de tafel toen de schoten vielen. Dat een moeder die uit was op gerechtigheid voor de gruwelijke moord op haar dochter niet onder de indruk was van hun juridische hoogstandjes en zelf maar het recht in eigen hand nam konden de heren juristen niet bevatten.

Na het aanhoren van de verklaringen van de krijgsraad in het 8 Decemberproces moest ik aan deze gebeurtenis denken. Niet dat ik zit te wachten op een nabestaande die uit frustratie in de rechtszaal zijn of haar pistool ledigt op een verdachte, maar de manier hoe de krijgsraad kronkelde en met allerlei wetten jongleerde om maar niet tot een uitspraak te hoeven komen met betrekking tot de voortgang van het proces deden me denken aan de onder de tafel van angst bibberende advocaten in het proces Bachmeier.

De afgelopen weken zijn er verschillende zuilen in de maatschappij met donderend geraas omgevallen. Mensen die opzagen naar de politiek als het instituut dat voor orde, veiligheid en ontwikkeling moest zorgen, hebben gezien hoe politici zich louter bekommeren om hun eigen belangen. Degene die hun hoop hadden gevestigd op geestelijke leiders zijn gedesillusioneerd geraakt toen ze hun zogenaamde herders, die als religieuze hoeren door politici worden gebruikt en betaald, op een podium zagen staan en hen voor tweespalt in de maatschappij zagen zorgen door grote delen van de gemeenschap als vijand van de staat te betitelen. En tenslotte degene die hun vertrouwen hadden gesteld in recht en wet en die nu met lede ogen moeten toezien hoe Vrouwe Justitia bibberend van angst onder een tafel ligt.
Wat voor maatschappelijk experiment rest ons nog? Anarchie? Heeft de bijbel toch gelijk over de tijdsperiode waarin we leven? Food for thought.

9 mei 2012

Land van mijn vader

Er was ooit eens een tijd dat je een ticket kon kopen, je koffer kon pakken en zonder al teveel hoofdpijn in het vliegtuig kon stappen. Vandaag de dag is dat een ware lijdensweg. Terwijl ik  voetje-aan-voetje met honderden andere chagrijnige, oververmoeide en zwaar transpirerende lotgenoten richting de beruchte poortjes schuifel, worden we toegesnauwd dat deze draconische voorzieningen voor onze eigen veiligheid zijn. Met een blik alsof ik in iedere lichaamsopening een handgranaat hebt verstopt, krijg ik op de toon als van een drilsergeant de opdracht mij van bijna alle kledingstukken te ontdoen waarna ik door het poortje word gejaagd. Ik kan me voorstellen dat als het je werk is om iedere dag tussen de benen van zwetende reizigers te moet friemelen, je dit niet iedere dag doet met een lach van oor tot oor, maar als je mensen op zo een onbeschofte wijze behandelt vraag je erom een granaat naar je hoofd geslingerd te krijgen.

Ik ben voor een training onderweg naar de Amerikaanse staat Texas. Terwijl ik in het vliegtuig zit en uit het raampje kijk naar het land dat onder mij kruipt word ik bevangen door een gevoel van melancholie. Dit is de staat waar mijn vader is geboren. De vader die ik nooit bewust heb gekend aangezien hij rond mijn derde levensjaar als Amerikaans soldaat vermist is geraakt in de Vietnamoorlog.

Geen berg aan de horizon
in dit land waar ik ben geboren
Geen berg aan de horizon
alleen ivoren torens



Als mens voel je je soms een speelbal van mysterieuze krachten. Een paar jaar geleden verbleef ik enkele dagen in San Francisco. Na een dag vol afspraken stelde mijn chauffeur voor om mij enkele van de bezienswaardigheden van de stad te laten zien. Vlak voor het vallen van de avond bracht hij me aan de andere kant van de San Francisco Bay om vanaf een heuveltop de ondergaande zon te zien. Het was een prachtig gebied en terwijl we samen van het uitzicht genoten overviel me een serene rust. Ik ben in San Pablo geboren. Ik wist dat het ergens in de staat California moest liggen, maar ik had het nooit op een kaart opgezocht. Ik weet het, voer voor psychologen maar ik had er nooit behoefte aan. Tot ik een tijdje geleden plots de drang voelde en ik mijn geboorte plaats googelde. Mijn mond viel open toen ik zag dat mijn geboorteplaats nog geen tien minuten verwijderd is van de heuvel waar ik toen met mijn chauffeur had gestaan!

Als ik in de taxi onderweg naar mijn hotel mijn telefoon weer aanmaak krijg ik een berichtje van een vriend van me uit Suriname.

“Je bent nu officieel een vijand van de staat.”

Ik kijk naar buiten en overdenk de ontwikkelingen in Suriname. Dan denk ik terug aan het bijzondere voorval, dat ik zonder het te beseffen op een paar kilometers afstand van de plaats heb gestaan waar mijn kumba tey ligt begraven. Ook het feit dat ik nu rij in de staat waar mijn vader is geboren laat me niet ongeroerd. Mijn moederland schijnt me te verstoten. Uit te sluiten. Zou mijn vaderland mij roepen om me in zijn armen te kunnen sluiten?


en dan verlang ik naar een ander huis
in het land van mijn vader
maar ook daar zal ik een vreemde zijn
in het land van mijn vader
rumah saya (mijn huis)
dimana rumah saya (waar is mijn huis?)
Ernst Jansz

2 mei 2012

Poederig

Afgelopen week had ik een interessant gesprek met een gepensioneerd ambtenaar die vroeger een topfunctie bekleedde binnen justitiële kringen. Op fluistertoon deed hij een boekje open over drugstransporten en smokkelpraktijken van bekende Surinaamse ondernemingen en families. Het is in Suriname vaak al een publiek geheim hoe sommige ondernemingen aan hun kapitaal zijn gekomen om hun plotselinge expansie te kunnen financieren, maar het was voor mij toch wel een schok om te vernemen dat enkele van mijn gedistingeerde en joviale klanten en zakenrelaties een poederig en dubieus verleden hebben.


Ik leef volgens het motto dat iedere heilige een verleden heeft en iedere zondaar een toekomst, maar het is als hardwerkende en relatief brave ondernemer zeer frustrerend te zien hoe anderen het ene na het andere bombastische bouwwerk uit de grond doen verrijzen terwijl jij elke cent moet omdraaien om een defecte toiletbril in je kantoor te kunnen vervangen. Ik gun een ieder een goed gevulde bankrekening, maar dan moet het kapitaal hierop wel op een eerlijke wijze zijn vergaard.

Een narcotica-agent vertelde me eens dat er drugsdealers in soorten en maten zijn. Je hebt het type dat zijn slag eenmalig slaat en met het geld een onderneming opzet die vervolgens op legitieme wijze verder wordt uitgebouwd. Tenzij hun lading wordt gevonden, is het met de huidige Surinaamse opsporingsmethoden zeer moeilijk dit type te grijpen. Een flink aantal grote winkels en ondernemingen schijnt op dergelijke wijze te zijn opgezet.
Dan heb je het type dat na een slag te hebben geslagen ongrijpbaar denkt te zijn en het vervolgens weer probeert.
“Dit zijn de jongens die met geld smijten, plotseling met goud behangen in Hummers en andere opzichtige wagens rondrijden en een horde volgelingen om zich heen hebben. Deze figuren zie je al van een paar kilometer in een poederwolkje aankomen lopen en ze worden vaak snel in de kraag gevat,” aldus de narcotica-agent.

De onlangs aangehouden drugsdealer Piet Wortel valt onder de laatste categorie. Businessclass reizen, logeren in dure hotels, wilde feestjes en smijten met geld. Het was dan ook een kwestie van tijd voordat hij tegen de lamp zou lopen. Niet een ieder is blij met de vangst van deze grote dealer. Wortel was de hoofdsponsor van een Surinaamse voetbalclub en de eveneens door Wortel gefêteerde manager van de voetbalclub deed in een interview zijn beklag. De club zou nu in financiële nood zitten en er was nog wel een trip naar Aruba gepland welke volledig door Wortel zou worden betaald. Naar eigen zeggen zou de manager niet hebben geweten dat Wortel een drugsdealer zou zijn geweest. Ja hoor. Natuurlijk. En dat in Suriname waar een ieder al weet wat je hebt gedaan voordat je zelfs maar een stap hebt gezet. De manager is de mening toegedaan dat Wortel op grond van zijn verdiensten voor de club eigenlijk vrijgelaten zou moeten worden. 

Het is een gedachte die kenmerkend is voor de Surinaamse maatschappij. Dat drugsdealers worden gepakt is prima. Maar niet de dealers waar wij mee feesten en die ons sponsoren. Onze eigen dealers zijn sympathieke en gezellige jongens en eigenlijk hebben ze het hart wel op de juiste plek. Toch?

Vorige week was er veel consternatie over de filmbeelden van een primitief manwijf dat een tenger meisje ongenadig wreed aftakelde. Dit voorval was echter een klein druppeltje pus, afkomstig uit een grote etterende puist die onderhuids in onze maatschappij verborgen zit.