14 augustus 2012

Hartzeer


“Stop met je columns en maak nou eindelijk eens je boek af!”
Dit advies kreeg ik met de regelmaat van de klok door vriendin en schrijfster Ruth San A Jong naar mijn hoofd geslingerd. Toen ik haar vorige maand het nieuws vertelde dat ik mijn pen als columnist voorlopig terzijde zou leggen was ze dan ook dolgelukkig. Ze had gelijk. Mijn boek waar ik jaren geleden aan was begonnen verdween vanwege mijn journalistiek werk en mijn columns steeds meer naar de achtergrond. Voor een schrijver bestaat de wereld uit woorden. Emoties, ervaringen, gebeurtenissen, gedachten, angsten, ze worden in ons hoofd automatisch in woorden omgezet en blijven ons slaan totdat we ze bevrijden door ze in vloeiende en mooie zinnen aan het papier toe te vertrouwen. De kunst is om de woorden op dusdanige wijze te kiezen dat de lezer zich met datgene wat hij leest kan identificeren en dat er iets in hem wordt losgemaakt. Schilderen met woorden.

Als journalist was ik aan regels gebonden. Feiten zijn belangrijker dan woorden. Waarheid belangrijker dan een mooie zinsconstructie. Het veinzen van objectiviteit belangrijker dan een amusante woordspeling. Als columnist gingen echter de poorten van de hemel der bellettrie voor mij open. Totale vrijheid om mijn mening en ervaringen op elke door mij gewenste manier neer te pennen. Mede door mijn journalistieke achtergrond hield ik mij wel altijd aan de feiten, maar als columnist had ik de luxe mijn mening ongezouten door de strot van de lezer te pennen en kon ik zo nu en dan een welgemikte en verdiende trap uitdelen. Dat leverde mij de nodige scheldpartijen, bedreigingen en zelfs het etiket “vijand van de staat” op. Maar ook complimentjes, schouderklopjes en oudere dames die mij op straat spontaan tegen de boezem drukten om mij te bedanken voor iets wat ik had geschreven. Mijn woorden maakten emoties los en dat is de taak van een schrijver en zeker dat van een columnist.

Maar de woorden van Ruth deden mij wederom beseffen dat ik gemakzuchtig ben en geen discipline heb. Of was het ijdelheid? Met mijn journalistiek werk en mijn columns koos ik voor de relatief makkelijke weg en de snelle publicatie. Een boek vergt veel meer inspanning. Daarnaast is het met een boek maar de vraag of een uitgever bereid is mijn hersenspinsels te publiceren. Maar waar mijn columns en andere artikelen de volgende dag in de kattenbak verdwijnen of voor het verpakken van vis worden gebruikt, is een boek een blijvend en tastbaar bewijs van gebrachte offers, passie en inzet.

Terwijl ik een paar dagen geleden vanwege aanhoudende pijnen op de borst bij de cardioloog Kenneth Chin A Sen op bezoek was, drong het meer en meer tot mij door dat als ik nu niet de knoop doorhak en mijn boek afmaak het er wellicht nooit meer van zal komen en dat als ik over een paar jaar als gevolg van een hartaanval dood neerval, mijn enige nalatenschap een stapel oude kranten en tijdschriften is met mijn artikelen. Met pijn in mijn hart, de figuurlijke pijn voordat ik een telefoontje van Chin A Sen krijg, dien ik dan ook deze voorlopig laatste column in. Ik heb geprobeerd om naast mijn columns aan mijn boek te werken, maar beide zijn veeleisende minnaressen en eisen exclusieve aandacht en volledige toewijding. Zoals aangehaald heb ik weinig discipline. Ik heb de adrenaline van de deadline en de dreigende stem van een hoofdredacteur nodig om mijn stukken te schrijven en op tijd in te dienen. Dat komt nu weg te vallen. Beste lezer, bij deze doe ik dan ook het verzoek aan u dat wanneer u mij ergens doelloos en vertwijfeld op straat ziet ronddolen u mij zult aanklampen, door elkaar zult schudden en zal vragen: Henry, je boek?! Waar blijft je boek?!

8 augustus 2012

Sazuur


Een kennis van me die eigenaar is van een horecagelegenheid heeft een bezoekje gekregen van vertegenwoordigers van het beruchte clubje Sasur. Hem werd het verzoek gedaan of hij zo vriendelijk zou willen zijn om een bedrag van rond de SRD 600,00 per uur aan Sasur af te dragen op de avonden dat er muziek wordt gedraaid. Geheel in maffiastijl werd hem duidelijk gemaakt dat bij weigering hij op een avond een bezoekje zou kunnen verwachten van een deurwaarder vergezeld van de politie en dat zijn zaak op slot zou gaan totdat hij een regeling met Sasur zou hebben getroffen.

Minister Belfort van Justitie en Politie heeft onlangs te kennen gegeven dat hij wel belangrijkere zaken aan zijn hoofd heeft dan het gezeur over muziek- en auteursrechten en uitgaande van de verharding van de criminaliteit en het kamikaze gedrag van veel verkeersdeelnemers, zou men geneigd zijn hem gelijk te geven. Toch moet de overheid voorzieningen treffen om creatieve geesten in de gelegenheid te stellen zich te kunnen uiten en om een boterhammetje te kunnen verdienen met hun werk. Jaren geleden werd ik benaderd met het verzoek om de officiële Suriname Tourist Guide te schrijven. Toen er werd onderhandeld over mijn gage werden er pijnlijke gezichten getrokken. Geld voor het schrijven was er niet, maar er waren wel genoeg fondsen om de leden van de organisatie de hele wereld te laten afvliegen en zichzelf goed te laten fêteren. Als schrijver ging het mij om de uitdaging en schreef ik de gids voor een bedrag waar ik niet eens mijn favoriete fles whisky voor kan kopen. Jarenlang heb ik mijn teksten op overheidssites en andere publicaties mogen lezen zonder dat er sprake was van een vergoeding of zelfs maar bronvermelding. Maar, ik ben een schrijver. Alles voor de kunst!

De handelingen van Sasur kunnen echter ernstige maatschappelijke gevolgen hebben. Radio- en televisiestations zijn afhankelijk van adverteerders. Wanneer zij worden geconfronteerd met absurd hoge aanslagen van Sasur, dan worden deze doorberekend naar de adverteerders. Adverteerders op hun beurt hebben de keuze te stoppen met adverteren, wat kan leiden tot het verlies van arbeidsplaatsen en zelfs sluiting van mediahuizen, of ze kunnen doorgaan met adverteren en de hoge kosten doorberekenen. Aan wie? Juist ja, u en mij. Hetzelfde zal plaatsvinden in de horeca. Of zaken gaan over de kop, of een avondje Touché is voortaan alleen maar weggelegd voor de welgestelden onder ons die er geen moeite mee hebben het gemiddelde dagloon van een onderwijzer of een verpleegster voor een toegangskaartje of een glaasje Borgoe-Cola neer te moeten tellen.

Jarenlang hebben platenmaatschappijen kapitalen verdiend dankzij clubjes als Sasur. Met mooie verhalen wordt er verteld dat het geld ten goede komt van de artiesten en muzikanten. Niets is minder waar. In Nederland rolt de zusterorganisatie van Sasur, de BUMA/STEMRA ook van het ene schandaal naar het andere. Bestuurders die zichzelf verrijken en zichzelf enorme bonussen toekennen en enorme bedragen die aan de strijkstok blijven hangen. Sasur is een dubieus clubje dat niet transparant opereert en poogt met achterhaalde Westerse methoden zichzelf te verrijken over de rug van het Surinaamse volk. Suriname is een land in ontwikkeling en het is niet realistisch te verwachten dat men diep in de buidel moet tasten omdat een plaatje wordt gedraaid uit het repertoire van één of andere Westerse artiest die niet eens weet waar Suriname ligt.

De overheid heeft als taak over het welzijn te waken van al haar onderdanen, inclusief dat van de voorzitter van Sasur. Iedereen die ook maar een beetje bekend is met showorganisatoren, weet dat er daar een paar figuren rondlopen die je niet boos wil maken. De voorzitter van Sasur is bezig tegen de schenen te trappen van gevaarlijke mensen en als hij niet door de overheid tegen zichzelf in bescherming wordt genomen is het niet uitgesloten dat hij op een dag met zijn repertoire en al drijvend in de Surinamerivier wordt aangetroffen. In troebel water is het goed vissen, moet hij hebben gedacht bij de oprichting van zijn stichting. Ik denk alleen niet dat hij het troebel water van de Surinamerivier daarbij in gedachte had.

1 augustus 2012

Titanic


In 1898 werd het boek Futility van de Amerikaanse schrijver Morgan Robertson gepubliceerd. Het boek gaat over een luxe Brits passagiersschip dat na tegen een ijsberg te zijn opgevaren met al haar passagiers en bemanning de diepte in verdwijnt. Nauwelijks veertien jaar later na de publicatie van Futility verdween er werkelijk een super-de-luxe Brits passagiersschip in het ijskoude water van de Noord Atlantische Oceaan. Het is interessant om enkele van de opmerkelijke overeenkomsten uit het boek van Robertson met de laatst genoemde gebeurtenis naast elkaar te leggen. Het schip uit het boek van Robertson werd onzinkbaar geacht, dat gold ook voor het schip dat daadwerkelijk de diepte in verdween. De passagiers op het schip van Robertson waren welgesteld, een groot gedeelte van de passagiers op het andere schip behoorden tot de crème-de-la-crème van hun tijd. In het boek voltrok het drama zich in de maand april, dezelfde maand waarin het werkelijke drama zich voltrok en beide schepen zonken na in aanvaring te zijn gekomen met een ijsberg. Robertson noemde zijn schip in het boek The Titan, de naam van het schip dat eeuwige roem verwierf door op haar maiden voyage ten onder te gaan was The Titanic. Houd in gedachten dat het boek van Robertson volledig fictie is en jaren voor de ramp van The Titanic is geschreven. Het is één van die gegevens in het leven die je je wenkbrauwen doet fronzen.

Ik ben gefascineerd door de Titanic en toen ik vorige week weer een stapel nieuwe boeken over de Titanic kreeg was ik zo blij als een kind met een nieuw speeltje. A night to remember is een aaneenschakeling van getuigenverslagen van overlevenden. Het is zo gedetailleerd en levendig geschreven dat je het gevoel krijgt zelf tussen de passagiers aan de reling van de Titanic te staan en hun doodsangsten deelt.
De welgestelde Benjamin Guggenheim, die samen met zijn valet zijn plaats opgaf in de reddingsboten, zich verkleedde in rokkostuum en met een glas cognac en een sigaar het moment afwachtte dat de zee hen zou verzwelgen.
We've dressed up in our best and are prepared to go down like gentlemen.”
Het schatrijke bejaard echtpaar Straus, oprichters en eigenaars van het wereldberoemde warenhuis Macy’s, waarvan de vrouw uit de reddingsboot stapte en ervoor koos om samen met haar man ten onder te gaan.
 "I will not be separated from my husband. As we have lived, so will we die, together."
Kippenvel.

Er is een onderzoek geweest hoe het kwam dat er verhoudingsgewijs meer Britten verdronken dan Amerikanen. Volgens de onderzoekers zou de kenmerkende Britse beleefdheid en hoffelijkheid hier aan ten grondslag hebben gelegen.
“Amerikanen dachten waarschijnlijk: hey, hoe idioot is het om op een zinkend schip keurig je beurt af te wachten! De Amerikaan is over het algemeen wat individualistischer ingesteld om het maar netjes te zeggen,” aldus één van de onderzoekers. Eén van de overlevenden verklaarde dat de hufters de ramp hebben overleefd en de beschaafde en hoffelijke mensen zijn verdronken.

Voor mij is het verhaal van de Titanic een enorme bron van inspiratie. De manier hoe iemand de dood onder ogen komt, vertelt veel over de persoon die hij was. Daarnaast kan je beter op een waardige en hoffelijke manier uit het leven stappen, dan voort te moeten leven in een wereld vol hufters.
Terwijl Sylvia Caldwell, een onderwijzeres die met haar man in Thailand les had gegeven, aan boord ging van de Titanic, vroeg ze aan één van de bemanningsleden of het schip werkelijk onzinkbaar was.
“Yes, lady. God himself could not sink this ship.”
En dat is ook een wijze les om te onthouden. Als mens kunnen wij onszelf soms zo geweldig en belangrijk vinden, er komt altijd wel eens een keer een ijsberg op ons pad om ons terug te brengen naar de realiteit.

25 juli 2012

Hand van God


Soms komt een column letterlijk uit de hemel vallen. Vorige week is in Amerika Mark Wolford overleden aan de gevolgen van een slangenbeet. Wolford was een zelfbenoemd pastoor van het type waar we er in Suriname ook enkele van hebben rondlopen. Een gladde tong, luidruchtig, heel selectief met het citeren van Bijbelteksten en niet te beroerd om zijn zakken te laten vullen door zijn schaapachtige volgelingen. Om zijn preken kracht bij te zetten, greep hij tussen de nodige Halleluja’s en prijs-de-heertjes door een slang uit een kooi die hij voor de ogen van zijn hysterische volgelingen zwaaide om zijn vast vertrouwen en band met God te bewijzen. Dat ging vorige week dus even mis. Althans, dat ligt er maar aan door welke bril je dit voorval bekijkt. Nu zou dit gegeven al voldoende zijn om mijn geloof in God een enorme boost te geven, ware het niet dat er nog een dimensie zit aan dit verhaal. Zoals het in de kringen van dit soort zelf benoemde kerkleiders gebruikelijk is, had Wolford van zijn vader niet alleen de leiding van de kerk geërfd maar ook zijn manier van het verwisselen van het tijdelijke met het eeuwige. De vader van Wolford is namelijk ook voor de ogen van zijn volgelingen door de beet van een slang overleden. Wolford kan tevreden zijn. Zelfs de meest verstokte atheïst zou hier niet alleen de hand van God in zien, maar ook overtuigd zijn van het feit dat God over een goed gevoel voor humor beschikt.

Onderwijs en educatie zijn de beste remedie tegen het verstikkende bijgeloof die onze voorouders uit Afrika en India hebben meegenomen en tegen de theologische onzin waarmee witte overheersers ons eeuwenlang aan banden hebben proberen te leggen. Dat de schellen van de ogen van veel Surinamers beginnen te vallen is ook tot onze Surinaamse handjeklap voorgangers doorgedrongen. In het verleden kon je in grote advertenties lezen dat je op één of andere genezingsdienst van kanker, aids en andere ernstige ziekten kon worden genezen. Zowel theologisch als wetenschappelijk natuurlijk flauwekul, maar er zijn altijd wel goedgelovige mensen die hier intrappen en die bereid zijn de toch al overvloedige kas van hun voorganger te vullen met hun zuur verdiende geld. Het recept is bekend. Mensen met een aantoonbare ziekte worden uiteraard niet genezen, waarna ze de mededeling krijgen dat dit te maken heeft met hun gebrek aan geloof of dat ze er waarschijnlijk stiekem een zondig leven op na houden. Nu valt hier verder wel mee te leven als het een ingegroeide teennagel betreft, maar wanneer mensen die terminaal ziek zijn hun laatste restje hoop op deze theologische charlatans hebben gevestigd is het misdadig. Gelukkig wordt de doorsnee Surinamer dankzij de globalisatie en het toegankelijker worden van educatie en onderwijs een stuk slimmer. Vorige week stond er weer een joekel van een advertentie in de krant voor een genezingsdienst, echter de betreffende voorganger heeft wijselijk de namen van verschillende ziekten weggelaten en het maar slechts gehouden op ziekten in zijn algemeniteit.

Wolford wordt er door enkele van zijn collega’s van beschuldigd dat zijn geloof niet sterk genoeg was of dat hij door God voor het één of ander werd gestraft. Uitgaande van de stelligheid waarmee onze handjeklap voorgangers hun rotsvast geloof en band met God propageren daag ik ze uit dit te bewijzen door net als Wolford een slang bij hun diensten te gebruiken. Zo uit het blote hoofd stel ik een makkaslang voor. Mocht de makkaslang het script niet goed begrijpen en vol enthousiasme toehappen, dan zal de voorganger middels een cito genezingsdienst alsnog kunnen bewijzen een ware man van God te zijn. Ik heb een onwankelbaar vertrouwen in de hand van God. Hoe staat het met u, heren voorgangers?

18 juli 2012

Managers coup


Op het sollicitatieformulier van mijn bedrijf staat een vraag waar de meeste sollicitanten de grootste moeite mee hebben: hoeveel wenst u te verdienen? De doorsnee sollicitant heeft geen flauw idee wat hij waard is en de meeste vullen een bedrag in waar ze zelfs in Equatoriaal-Guinea niet eens voor uit hun bed zouden komen. Sommigen vullen een marktconform bedrag in en een enkeling vult een bedrag in dat daar ver bovenuit steekt. Als directeur wekt dat mijn belangstelling. Ik wil kwaliteit binnen mijn bedrijf en ben bereid daar voor te betalen. Wanneer een sollicitant zonder met de ogen te knipperen een dergelijk bedrag invult kan dat betekenen dat hij of alle realiteitszin kwijt is, of dat hij weet wat zijn kwaliteiten zijn en wat hij waard is. De laatste categorie zijn over het algemeen de mensen die je wilt hebben.

Klaarblijkelijk zijn grote delen van het land het hier niet mee eens. Ruim een jaar geleden werd Gillmore Hoefdraad bijna in pek en veren door de straten gesleept toen bekend werd wat zijn prijskaartje was om de functie van Governor van de Centrale Bank van Suriname op zich te nemen. Inmiddels zijn vriend en vijand het erover eens dat hij zijn salaris dubbel en dwars waard is. Nu is een soortgelijke discussie losgebarsten omtrent het salaris van Antoine Brahim, de nieuwe directeur van het Academisch Ziekenhuis Paramaribo (AZP). Volgens de geruchtenmachine zal Brahim een salaris opstrijken van rond de SRD 63.000,00, terwijl zijn voorganger Eddy Joemmankhan genoegen nam met een schamele SRD 15.000,00 per maand. Voor de goede orde, ik heb veel bewondering voor de heer Joemmankhan. Hij heeft de afgelopen 10 jaren zijn ziel en zaligheid gegeven aan het AZP. Maar een ieder die recent nog een beroep heeft moeten doen op de diensten van het AZP kan beamen dat er veel te wensen valt omtrent de kwaliteit van de service, de dienstverlening en de staat van het ziekenhuis. Patiënten die dagenlang met bed en al bij de EHBO op een gang liggen geparkeerd. Een zware onderbezetting van verplegend personeel en het ontbreken van moderne medische apparatuur. Het ziekenhuis moet grondig worden aangepakt en daar is een ander type directeur voor nodig. Een moderne manager die zijn sporen heeft verdiend en die in staat is en het lef heeft om zaken op een grondige wijze aan te pakken. En daar hangt zoals eerder gezegd een prijskaartje aan. Voor de mensen die liever kiezen voor een zeven-even-baantje bij de overheid of die liever werknemer dan werkgever zijn is het even slikken. Maar het genoemde bedrag is vrij standaard voor de meeste managers van succesvol geleide ondernemingen. Wellicht dat dit nu een aanleiding is voor veel jongeren om het zelfstandig ondernemerschap eindelijk eens serieus te overwegen.

Het argument dat een ambtenaar voor een derde van dat bedrag dezelfde job zou klaren is amusant. Het zijn juist veel van deze ambtenaren die door onkunde, nepotisme en in veel gevallen corruptie het overheidsapparaat en het land frustreren en diverse parastatale bedrijven naar de afgrond hebben gevoerd en die miljoenen en zelfs miljarden in rook hebben doen opgaan.
In de grotemensenwereld werkt men met een optieregeling of bonussen. Bij het behalen van vastgestelde targets ontvangt men de afgesproken bonussen of kan men de opties te gelde maken. Een dergelijke contructie voor toekomstige managers die door de overheid worden aangetrokken zou wellicht wat makkelijker verteerbaar zijn voor de modale Surinaamse werknemer.
Hoe het ook zij, het is een interessante ontwikkeling. Managers en ondernemers die tegen marktconforme salariëring door de staat worden aangetrokken om puin te ruimen. De stille coup der managers. Dat nog veel van mijn collega’s mogen volgen! 

11 juli 2012

Netwerken


Ik word wrevelig als ik me in een mensenmenigte bevind. Het doet er niet toe of het een feest is of één of andere speciale gebeurtenis. Recepties vermijd ik als de pest. Bruiloften vind ik een nachtmerrie en rond kerst en oudjaar bestaat mijn dieet voornamelijk uit antidepressiva en whisky. Zoals Sartre al eens zei: hel, dat zijn de anderen. Voor mij geldt dat ook. Ik kan heel slecht tegen het laat-ons-vrolijk-en-popi-zijn gedrag tijdens zulke gelegenheden. Vage kennissen die je om de hals vliegen alsof ze je beste vrienden zijn, je de obligate drie zoenen op de wang smakken en terwijl ze vluchtig om zich heen kijken om te zien of er nog andere bekenden zijn om hun populariteit aan te kunnen meten, je quasi geïnteresseerd vragen hoe het met je gaat.

“Beroerd,” respondeerde ik eens een keer uit balorigheid.
“Nice. En hoe is het met je zoon?”
“Dochter.”
“Wat?”
“Ik heb een dochter.”
“Oh ja, hoe gaat het met je dochter?”
“Fantastisch.”
“Ok! Ik heb genoten van je uitzending van vorige week!”
“Mijn uitzending?”
“Ja toch! Vrijdagavond op Radio10.”
“Dat lijkt me sterk. Ik ben al langer dan 10 jaar gestopt met radio.”
“Oh? Joh, ik zou zweren dat jij het was. Nou ik ga weer verder hoor. Doei!!!!!!”
Vreselijk.


Ben ik een sikkeneurige, oude vent die als een kluizenaar zijn columns schrijft en deze over de hoge schutting van zijn woning voor zijn hoofdredacteur werpt? Volgens mijn moeder wel.
Die is gek op recepties. Zij kan maar niet begrijpen dat ik niet in verrukking geraak wanneer één of andere minister, ambassadeur of andere boven ons gestelde mij een uitnodiging stuurt. Mijn moeder kent half Suriname. Ze kan op een receptie met een glas champagne of een bakje garnalen in de hand, uren van de ene naar de andere bekende relatie stuiteren.
“Henry, je bent een ondernemer. Een zakenman. Je moet netwerken op dat soort avonden en mensen leren kennen!”, slingert ze naar mijn hoofd als één van mijn dames op kantoor weer een uitnodiging in het “ronde archief” dumpt. Het is hetzelfde argument dat ik steevast te horen krijg wanneer ik weer eens een uitnodiging voor één van de honderden serviceclubs die Suriname rijk is heb afgeslagen.


De president wisselt zijn ministers vaker dan ik mijn onderbroek. Dus tegen de tijd dat je na tientallen recepties te hebben afgelopen, eindelijk op vertrouwelijke voet bent met een minister, kan je weer opnieuw beginnen wanneer hij wordt gewipt en een nieuwe minister op het pluche heeft plaatsgenomen. Daarnaast ben ik super verlegen en ben ik niet het type dat zomaar op iemand afstapt om te keuren of deze waardevol genoeg is om iets voor mij te kunnen betekenen.


Ik geloof in kwaliteit. Ik zorg goed voor mijn personeel en ze worden zowel lokaal als in het buitenland getraind. Mijn bedrijf vertegenwoordigt topmerken en service en klantvriendelijkheid zit in ons dna. Daarnaast bemoei ik me niet met de politiek en kus ik niemands achterwerk behalve die van mijn vriendin. De afgelopen jaren hebben bewezen dat het dus ook mogelijk is om op deze manier een succesvol bedrijf op te zetten. Zou ik meer zakelijk succes hebben gehad als ik wel iedere week handjes had staan schudden en met visitekaartjes had gestrooid op recepties? Wellicht, maar goede wijn behoeft geen krans en ik drink na een dag hard te hebben gewerkt liever die fles goede wijn met een paar vrienden, dan goedkope wijn op één of andere receptie.
Waar de lippen werken, luieren de handen.

27 juni 2012

Lamlendig

“Hallo?” 
“Hi Carbière. Alles goed? De vp heeft je nodig. Kan je binnen een half uur op het kabinet zijn?” Ik stootte een keelklank uit die voor een ‘ja’ moest doorgaan en keek vanonder mijn lakens met rooddoorlopen ogen en een bonkend hoofd naar de klok. Zaterdagochtend, zeven uur! Het was de week na de inauguratie van president Bouterse en vicepresident Ameerali. Ik ken de vp vanaf de tijd dat hij vz was van de Kamer van Koophandel en Fabrieken (KKF). Een harde en energieke werker en een ondernemer pur sang.

“Jeetje, wat doe je me aan? Nu moet ik dus alleen maar positief en aardig gaan schrijven over de regering?” grapte ik toen we elkaar spraken vlak voordat bekend werd dat hij kandidaat was gesteld.
“Zeur niet Carbière, jij blijft gewoon lekker je ding doen!”

Die bewuste zaterdagochtend was er een brainstormsessie met de leden van zijn kabinet. Terwijl mijn dochter gezellig bij “oom Robert, de vieze president” op schoot zat en aan zijn baard zat te plukken, mocht ik ongezouten mijn mening geven over zaken regarderende mijn professie en actuele zaken in het land. Ondanks het vroege tijdstip bruiste het van de activiteit en heerste er een sfeer van aanpakken. Ik heb totaal geen geloof en vertrouwen in welke politicus of politieke partij dan ook, maar ik sta wel als een blok achter Ameerali. De eerste weken vond er op zijn kabinet een ware slachting plaats. Alle ambtenaren met een zeven-even mentaliteit of die niet flexibel waren en het hoge werktempo van de vp niet konden bijbenen werden overgeplaatst en vervangen door jonge mensen met een frisse geest. Knelpunten werden geïdentificeerd. Werkgroepen met capabele mensen werden ingesteld. Een jarenlange achterstand aan vergunningsaanvragen en overige nog te tekenen stukken en documenten werd in een recordtempo weggewerkt. Openheid en transparantie was het adagium. Voordat Ameerali voorzitter werd van de KKF, was het een obscuur clubje welke onder zijn bewind werd getransformeerd tot een dynamische en open organisatie. Ik hoopte dat hij hetzelfde voor elkaar zou krijgen met de N.V. Suriname.


Helaas raakte hij al snel verstrikt in de stroperige en onzichtbare hand die het land al decennia lang in de greep lijkt te hebben. Partijpolitiek, grote ego’s, lange tenen, driedubbele agenda’s, binnenkamertjespolitiek, bureaucratie en ga nog maar even door. Ameerali is het type ruwe bolster, blanke pit en hij schiet je zijn mening onverbloemd tussen de ogen. En tja, daar maak je in Suriname niet veel vrienden mee.

Dan is er een ander probleem waar ik vorige week persoonlijk mee werd geconfronteerd. Voor één van mijn nieuwe bedrijven ben ik op zoek naar personeel. Ik kwam in contact met een flinke, jongeman van midden twintig die als schoonmaker werkte in een ziekenhuis. Ik bood hem een leuke functie aan, een goed salaris, een training in het buitenland en alle medische voorzieningen. Uiteraard moest hij dan wel ontslag nemen bij het ziekenhuis. Met een blik alsof ik hem een oneerbaar voorstel deed keek hij mij vol afschuw aan! Hij was ambtenaar. Alle voorzieningen had hij, later een pensioen en hij kon iedere dag vroeg naar huis. Hoe kon ik zo naïef zijn te denken dat hij ooit ontslag zou nemen bij lanti om hard te moeten gaan werken voor een bedrijf?!

Ondanks de inmiddels vrijwel grijs geworden bos haar op zijn hoofd, heeft de vp nog steeds zijn kenmerkende grijns op het gelaat en kwijt hij zich nog vol energie van zijn taak. Maar als ondernemer in hart en nieren weet hij dat elke onderneming staat en valt met goed personeel. De president heeft jaren geleden eens gezegd dat, wanneer hij weer aan de macht zou komen, hij Suriname zou omtoveren tot het Singapore van Zuid-Amerika. Echter wanneer de overheid toelaat dat jonge en krachtige mensen zoals het eerder genoemde lamlendige heerschap er liever voor kiezen tot hun pensioen bij lanti te lanterfanten, dan zullen wij over enkele jaren het Haïti van Zuid-Amerika zijn en is de N.V. Suriname in no-time failliet.

20 juni 2012

Zomaar een gesprek

“Ik hoop dat ze dit beest net zo afschieten als die andere vier! Verschrikkelijk om door zo een monster te worden verkracht. Kijk naar die foto! Het lijkt wel een kakkerlak met die vlechtjes.”
Ik keek naar de foto van de van verkrachting verdachte voortvluchtige. Inderdaad niet het toonbeeld van menselijke schoonheid. En de vlechtjes die uit zijn hoofd staken deden werkelijk denken aan voelsprieten. Echter bekroop me het vervelende gevoel dat mijn emotionele gesprekspartner niet alleen op de vlechtjes doelde toen ze de man kwalificeerde als beest. 
“Het zijn niet alleen negers die verkrachten hoor”, mompelde ik. 
“Dat weet ik Henry! Maar het zijn wel altijd dit soort schoften die het op een beestachtige wijze doen!”
“Oh? Wat, Hindostanen verkrachten op een vriendelijke wijze? Is het minder erg om door een Hindostaan te worden verkracht dan door een neger?”
“Dat is echt een stomme opmerking! Bij Hindostanen speelt verkrachting zich voornamelijk af binnen de familiekring of komt het voort uit een dronken bui. Jouw negers breken in, mishandelen en beroven gezinnen en als dat al niet traumatisch genoeg is verkrachten ze ook nog vaak de aanwezige vrouwen! Dat is het verschil!”
“Mijn negers????”
“Ja jouw negers! Jij had ook al zo een tye poti houding toen ze die vier hadden neergeschoten. Je zeurt altijd dat de politie niet accuraat optreedt en nu ruimen ze deze ellendelingen op en zit je nog te zeuren!”
“Hey lieverd, er is nog een heel groot gebied tussen niet komen opdagen wanneer je ze belt en een wagen met vier verdachten doorzeven met kogels! En ja, mijn journalistiek instinct knaagt behoorlijk bij dit voorval. Volgens Justitie waren deze mannen enorme gangsters maar er werd niet eens een waterpistooltje op ze gevonden. Wat voor dreiging ging er dan van ze uit dat je ze zo overhoop moest schieten? Dan beweert de politie dat ze deze mannen al maanden op het spoor waren en hun telefoons afluisterden. Waarom hebben ze de overval in de Maretraite Mall dan niet verhinderd? Daar hebben de overvallers geschoten en konden er doden zijn gevallen. Deze mannen waren verdachten en ja, als burger heb ik er moeite mee als agenten of militairen als executeur optreden en verdachten overhoop schieten. De staat heeft het monopolie op geweld. Maar dat betekent niet dat je iedereen zomaar een wapen in de hand kan drukken. Van agenten en militairen verwacht ik vuurdiscipline, ze moeten bekwame schutters zijn en weten wanneer en hoe hun wapens te gebruiken. De volgende keer zit ik met vrienden in een auto en worden wij overhoop geschoten omdat er ergens een overval is gepleegd en wij verdacht zijn!”
“Dat slaat nergens op. Jij voldoet totaal niet aan het profiel van een crimineel!” 
“Omdat ik geen vlechtjes heb?” 
“Doe lollig!”
“Oh, dus omdat ik niet zwart ben? Dus je wilt me zeggen dat we nu in Suriname al zover zijn dat als je na een avondje stappen met vier zwarte jongens in een auto naar huis rijdt, je de kans loopt overhoop te worden geschoten omdat je aan een daderprofiel voldoet?” 
“Henry doe niet naïef. Daderprofilering komt niet zomaar uit de lucht vallen hoor schatje. En nu zullen andere misdadigers wel twee keer nadenken voor ze hun rotzooi uithalen!” 
“Dus het overhoop schieten van vier verdachten, en ik benadruk verdachten, dient als doel om aspirantmisdadigers te waarschuwen? Dit voorval is alleen maar een waarschuwing voor de echte zware criminelen dat wanneer ze in het nauw zijn gedreven ze hun leven duur moeten verkopen en moeten schieten op alles en iedereen die ze in de weg staat.”
“Wat zou jij dan doen als er ’s nachts plotseling een paar van deze figuren bij jou thuis over de poort zouden springen?” 
“Schieten.”
“Nou dan! Dan waarom klets je zo heilig?”
“Dat is appels met peren vergelijken schat. Het verschil is dat degene die bij mij over de poort springen geen verdachten zijn, maar daders en ik mijzelf dus verdedig. De mannen die zijn doodgeschoten zijn verdachten en daar hoort de rechter over te oordelen, maar dat gaat nu vrij lastig met een kilo kogels in hun lichaam.”
“Hey laat me hoor. Ik ben blij dat ze zijn opgeruimd en ik slaap er een stuk beter door. Zo, en nu ga ik ervandoor en haal het niet in je hoofd om mij in een column van je te zetten!”

12 juni 2012

Gezondheid


Ik haat sport. Er is maar één ding wat die haat overtreft en dat is de haat om zelf te moeten sporten. Ik lig liever met een goed boek en een fles whisky in de hangmat dan zwetend en puffend achter een bal aan te moeten rennen. Helaas val ik als veertiger in een leeftijdsgroep waarbij het lichaam een eigen wil schijnt te hebben ontwikkeld en het middels allerlei gebreken, kwaaltjes en uitdijende lichaamsdelen duidelijk wil maken dat ik de rekening krijg gepresenteerd voor mijn levensstijl van de afgelopen twee decennia. Tijdens een brunch vorige week zaterdag werd ik weer met deze harde werkelijkheid geconfronteerd. Ik kreeg steken op de borst, raakte kortademig, zag zwarte flitsen en trok bleek weg. Mijn vriendin wilde me al naar het ziekenhuis racen maar de gedachte aan injectie- en infuusnaalden die in mijn lichaam zouden worden geprikt was al voldoende om het onregelmatig geklop van mijn hart bijna volledig lam te leggen en ik besloot het nog even aan te kijken. Na een uurtje hijgen en piepen besloot ik Armida maar weer te contacten. 

Armida is mijn personal trainer die tot voor kort twee keer per week bij mij aan huis kwam om mij intensief te drillen. Dit gaat er soms zo fel aan toe dat de buren denken dat we bezig zijn elkaar te vermoorden. Terwijl ik op de grond bezig ben met één of andere aan marteling grenzende oefening en ik gil dat ik niet meer kan en ik moet braken, schreeuwt zij tegen me dat ik een slapjanus en een mietje ben en ze me een paar schoppen geeft als ik durf te stoppen met de oefening. Geloof het of niet, maar ik betaal haar vorstelijk voor deze behandeling. In verband met buitenlandse reizen, werkdrukte en een operatie zijn de trainingen een tijdje opgeschort en heb ik flink gebruik gemaakt van die periode door alles wat zich binnen een straal van een meter in mijn buurt bevond te eten. Mijn near death experience van vorige week heeft me echter doen besluiten om toch maar weer te beginnen met trainen.
Zakelijk heb ik heel veel discipline en wilskracht. Ook voor het schrijven moet alles en iedereen wijken. Maar wanneer het op sporten aankomt heb ik de wilskracht van een slappe dweil. Een “volslanke”, slappe dweil. Inmiddels ken ik de meeste oefeningen wel die Armida me laat doen en zou ik ze eigenlijk zelf kunnen doen, maar om mijn boek weg te leggen of op te staan van de bank lukt me maar niet en om oefeningen te doen met een vol glas single malt whisky in de hand gaat zelfs mij een beetje te ver. Ik heb helaas Armida dus nodig, die iedere week trouw voor de poort staat en mij bedreigt en uitscheldt en me mijn darmen laat uit kotsen.

Een andere gebeurtenis heeft me ook doen beseffen zuinig om te gaan met mijn lichaam en op de jaartjes die mij nog resten. Mijn moeder is afgelopen weekend van een balkon een paar meter naar beneden op een betonnen vloer gevallen. Voor haar geluk heeft één van mijn bedrijfsauto’s haar val enigszins gebroken, anders was het zeker erger afgelopen en zat ze nu in een rolstoel of lag ze in een kist. De aanblik van mijn moeder onder het bloed, met een gebroken pols en een van pijn verwrongen gezicht zal mij de rest van mijn leven blijven achtervolgen en nachtmerries bezorgen. Ze is inmiddels al een paar dagen in het ziekenhuis en is al weer bezig met iedereen ruzie te zoeken, dus klaarblijkelijk is ze ondanks de nodige gebroken en gekneusde ledematen gelukkig weer redelijk de oude. Maar het heeft me aan het denken gezet. We nemen onze gezondheid en lichaam eigenlijk altijd voor lief. We staan nooit stil bij het feit dat we blij moeten zijn als we geen gebreken hebben en alles nog goed functioneert. Ter bevestiging hiervan kwam ik vandaag op Facebook een goede tekst tegen: our health always seems much more valuable…….after we lose it. Een waarheid als een koe. Mocht er iemand volgende week toevallig langs mijn huis lopen en een heleboel gegil, gehuil en gesmeek horen, schrik niet want dit wil zeggen dat Armida weer begonnen is me te trainen.

6 juni 2012

Marieke en Michael


Tegen beter weten in geloof ik nog steeds in de liefde. Eigenlijk alles wat ik in mijn leven heb opgebouwd had als doel om een mooi nestje te creëren waar ik met mevrouw Carbière Falls zou wonen en waar we ons dagelijks zouden laven aan de liefde en elkaar zouden verscheuren in passionele hartstocht, onderwijl genietend van het geluid van trappelende voetjes van ons rond rennend kroost. Op dit moment is de enige mevrouw Carbière Falls die in mijn huis rond rent mijn dochter. Ze is dan wel de vrucht van een passionele nacht, maar tussen haar moeder en mij is er louter sprake van hartstochtelijke haat en het passionele verlangen van ons beide de ander graag onder de grond te zien onder een groot blok gewapend beton of een rotsblok.

Het vooruitzicht op meerdere kinderen is sinds maandagochtend ook verkeken dankzij het deskundige snijwerk van dokter Vriesde. Terwijl mijn penis en ik beide in doodsangst op de operatietafel vertwijfeld naar het plafond lagen te staren, zag ik mijn leven aan mijn ogen voorbijtrekken. Het gevolg was dat, ondanks verwoede pogingen van de twee liefste zusters van Suriname om mij tot bedaren te brengen, mijn angst voor datgene wat mij en mijn inmiddels verschrompelde penis te wachten stond gezelschap kreeg van een enorme depressie. Mijn relaties eindigen per definitie als mijn zaadleiders enkele ogenblikken later, verstikt en verschroeid.

Liefde is voor mij als de Heilige Graal. Net wanneer ik denk deze eindelijk te hebben bemachtigd, blijk ik in plaats daarvan een gifbeker in handen te hebben die ik vaak tot de bodem leeg moet drinken. Ik erken dat ik niet altijd de makkelijkste persoon ben om mee te leven en dat ik in de meeste gevallen zondermeer schuldig ben geweest aan het feit dat menig relatie waarin ik participeerde in een verzengend vuur ten onder is gegaan. Maar waarom moet ik mezelf in allerlei bochten wringen en kwellen door in een relatie te zitten waarin ik niet gelukkig ben of waarvan ik weet dat deze geen lang leven is beschoren? In mijn jeugd heb ik aan den lijve ondervonden wat het betekent om gevangen te moeten zitten in een slecht huwelijk. De eenzaamheid in een slecht huwelijk is helser dan de eenzaamheid die men ervaart wanneer men alleen is. Daarnaast is het leven te kort om de jaren voorbij te zien vliegen terwijl je zit te hopen op het moment dat de andere huwelijkspartner een keer niet goed uitkijkt bij het oversteken van een drukke straat. Ik ken in mijn directe omgeving weinig gelukkige huwelijken. Of de meeste eindigen in een scheiding, of de partners leven omwille van de kinderen, de bijbel of vanwege de hoofdpijn van een zeer complexe scheiding in een soort loopgravenoorlog met elkaar.

Een huwelijk waar ik wel jaloers op ben is het huwelijk van Marieke en Michael. Hun huwelijk is nog geen week oud, maar ze zijn al ruim 34 jaar samen. En samen in de ruimste zin des woords. Na 34 jaar kijken ze nog steeds met een blik naar elkaar of ze elkaar weer voor het eerst zien en de vonk weer overslaat. Ze lachen nog steeds om elkaars grappen en completeren elkaar in elk opzicht. De huwelijksceremonie werd voltrokken in hun huis te midden van een intieme kring van familieden en vrienden bestaande uit kunstenaars, schrijvers, artiesten, vrijdenkers en andere creatieve en vaak prettig gestoorde geesten. De sfeer was bijzonder. De manier hoe Marieke en Michael elkaar aankeken en de woorden die zij tot elkaar spraken verstevigde mijn geloof in ware liefde.

In Love in the Time of Cholera, het prachtige boek van Gabriel García Márquez, vindt het hoofdpersonage op tachtig jarige leeftijd uiteindelijk de ware liefde waar hij zijn hele leven voor heeft gevochten en naar op zoek is geweest. Voor die tijd heeft hij zich eerst door diverse goede en minder goede relaties heen moeten worstelen. Dit stemt mij gunstig. Dankzij dokter Vriesde zijn er weer een paar jaartjes extra aan mijn leven toegevoegd en heb ik hopelijk nog ruim veertig jaar de tijd om mijn Marieke te vinden. Welliswaar zonder zaadleiders, maar dat zal mijn Marieke een zorg wezen.

30 mei 2012

Hoop


Afgelopen weekend heb ik een documentaire gezien over het leven van één van ’s werelds grootste artiesten Bob Marley. Het was een bijzonder inspirerende film met een heleboel kippenvelmomenten. Op Jamaica, het geboorteland van Bob Marley, bestreden eind jaren zeventig van de vorige eeuw de aanhangers van twee politieke partijen elkaar letterlijk op leven en dood. Ondanks het feit dat hij fans en goede vrienden had onder beide partijen, haalde Marley zijn neus op voor politiek. Hij geloofde in “one love” en zijn vurigste wens was de mensheid één grote familie zou worden. Op Marley, die nadat hij ternauwernood aan een politiek getinte moordaanslag was ontsnapt en sindsdien in Engeland woonde, werd een beroep gedaan om op Jamaica een groot optreden te verzorgen om de gemoederen tot bedaren te brengen. Gedurende het optreden en onder luid gejuich van het bijna extatische publiek, riep Marley de twee leiders van de strijdende politieke partijen op het podium, greep hun handen en verzoende hen voor het oog van hun juichende aanhangers met elkaar. Kunst die verbroedert. Kunst die door alle maatschappelijke, religieuze en politieke barrières heen breekt en mensen bijeenbrengt. Kippenvel!

Bob Marley is denk ik één van de meest geciteerde artiesten. Eerlijkheidshalve irriteert me dat soms behoorlijk. Allerlei oppervlakkige en nietszeggende politici die teksten van Bob Marley te pas en te onpas gebruiken in een poging hun volgelingen te inspireren. Als Bob Marley vandaag de dag nog had geleefd en hij 1 US$ zou ontvangen voor elke keer dat een politicus Emancipate yourself from mental slavery citeerde zou hij één van de rijkste mensen op aarde zijn.

De film was voor mij overigens een prachtig sluitstuk van een hoopvolle week. Enkele dagen daarvoor had ik met mijn dochter het Kinderboeken Festival bezocht. Als man van het woord is het een verrukking om kinderen met stapels boeken te zien lopen of met open mond aan de lippen te zien hangen van iemand die zit voor te lezen. Ik benijd de dames van de organisatie die ook dit jaar weer alles hebben gegeven om het festival wederom tot een succes te maken. Wat een heerlijke baan om kinderen het genot en het belang van lezen bij te mogen brengen. En de beloning die zij mogen ervaren wanneer ze zien dat kleine kinderen die de beurs bezoeken gretig kennis in zich opnemen of kinderen zoals mijn dochter die al lopend op het terrein al begonnen hun boeken te lezen is onbeschrijfelijk. Vanaf mijn bescheiden podium zend ik dan ook mijn dank en de complimenten aan deze dames. 

Niet alleen een dank voor weer een voortreffelijk festival, maar ook een dank dat ze mij weer wat hoop hebben gegeven. In eerste instantie had ik mijn pen gescherpt en een pot venijn klaar gezet om mijn gramschap en afkeer te verwoorden met betrekking tot de plannen van de malloot Paul Middelijn om Fort Zeelandia en de omliggende gebouwen te confisqueren en er een zielloos, propagandistisch, politiek pretpark van te maken. Los van de bloederige zaken die zich hier in een ver en een niet zo ver verleden hebben voltrokken en het complex daardoor een onderdeel is geworden van de collectieve geschiedenis van het land, wordt het gebruikt voor verschillende culturele en educatieve activiteiten. Mijn dochter heeft hier haar eerste balletvoorstelling gegeven. Diverse indrukwekkende literaire festivals hebben hier plaatsgevonden. Het is een centrum van kunstenaars. En dit wil men ons nu ontnemen?

Maar de aanblik op de beurs van jonge leergierige kinderen die snakten naar kennis gaf mij hoop. Zolang ouders ervoor zorgen dat hun kinderen blijven leren en lezen en wij hun de waarheid onderwijzen en helpen opgroeien tot sterke volwassenen met gezond verstand hoeven wij ons niet al teveel zorgen te maken over de toekomst.

You can fool some people sometimes
But you can't fool all the people all the time

23 mei 2012

Dyugudyugu


Mijn vrienden en collega’s Harmen Boerboom en Pieter van Maele zijn een campagne gestart om het Surinaamse woord “dyugudyugu” ingeburgerd te krijgen in de Nederlandse taal. Ik vind het een prima initiatief en zal ze daarin ondersteunen. Of we niets beters te doen hebben?
Ja hoor. Harmen en Pieter zijn hardwerkende journalisten en ik heb ook genoeg om handen om mijn dagen te vullen. Maar laten we eerlijk zijn. De afgelopen weken was het somberheid troef in het land en viel er weinig te lachen in het nieuws. Vroeger kon ik nog wel eens lachen wanneer ik op mijn blog een column teruglas. Maar de laatste tijd krijg ik suïcidale neigingen bij het herlezen van mijn columns. Daarom grijp ik dit ludiek initiatief met beide handen aan. Hoe hilarisch zal het niet zijn als we over een tijdje premier Wilders van Nederland op het journaal horen zeggen: deze dyugudyugu in het land moeten wij niet willen met zijn allen!
Of als we koningin Beatrix in haar troonrede het volgende horen zeggen:
vanuit deze visie wil de regering de dyugudyugu in ons land aanpakken en de kansen voor morgen creëren. Menig Surinamer zal bulderend op de grond liggen van het lachen.

Over lachen gesproken, ik heb flink gelachen om de reacties van enkele kinderpsychologen en andere zogenaamde kindervrienden naar aanleiding van een verschenen rapport over kindermishandeling. Volgens deze experts, waarvan ik ten zeerste betwijfel of ze zelf kinderen hebben, staat een corrigerende tik op de bil gelijk aan gruwelijke lijfstraffen en mishandeling. Wanneer ik in Nederland bij vrienden op bezoek ben zie ik het resultaat van opvoeden zonder ooit een mep uit te delen. Ongemanierde, verwende, brutale en hinderlijke kinderen die er om vragen om met terugwerkende kracht te worden geaborteerd. 

De broek van mijn zeer gewaardeerde collega Giwani Zeggen zal wel weer op zijn enkels zakken, maar ja Giwani, ook ik heb als kind regelmatig een pak slaag moeten incasseren. En weet je wat? Ik ben daar zeer dankbaar voor. Want wanneer ik in situaties terechtkwam dat ik op het punt stond rotzooi uit te halen en ik plots dacht aan mijn moeder die me alle hoeken van het huis door zou schoppen, koos ik eieren voor mijn geld en ging ik braaf naar huis. Het pak slaag dat ik  regelmatig van mijn moeder kreeg heeft erger weten te voorkomen.

Maar deze discussie is niet nieuw. In 1946 publiceerde Dr. Benjamin Spock zijn boek Baby and Child care. Het boek was generaties lang een tweede bijbel voor ouders en tot de dag van vandaag verschijnen er herdrukken. Spock was ook de mening toegedaan dat je een kind geen pak slaag mag geven. Een paar decennia later toen hem werd gevraagd naar zijn mening over de ontspoorde jeugd trok hij zijn standpunt over de corrigerende tik in. Sta mij toe hem zelf aan het woord te laten.
“Ik ben ten volle bereid toe te geven dat ikzelf ten dele schuldig ben aan het lastige gedrag van veel hedendaagse kinderen. Niet in staat ferm op te treden is heden ten dage het meest algemene probleem van ouders. Het ontstane jeugdprobleem is zeker ten dele te wijten aan de deskundigen. De kinderpsychiaters, psychologen, onderwijzers, maatschappelijke werkers en kinderartsen zoals ik. In de 20e eeuw zijn ouders ertoe gebracht te geloven dat deze deskundigen de enige mensen zijn die precies weten hoe met kinderen moet worden omgegaan. Dat is de wrede manier waarop wij vaders en moeders van hun taak hebben beroofd. Natuurlijk deden wij dit met de beste bedoelingen. Maar wij beseften niet, totdat het te laat was, hoe onze houding van alwetendheid het zelfvertrouwen van de ouders ondermijnde.”

Het gelijktrekken van een corrigerende tik of een pak slaag met mishandeling en aftakelen is flauwekul. Daarnaast is geen enkel kind gelijk. Bij sommige kinderen is een strenge blik al voldoende, terwijl andere kinderen wel degelijk eens een paar tikken op de bil nodig hebben ter voorkoming van een heleboel dyugudyugu.

16 mei 2012

Krom recht


Op 5 mei 1980 werd in Duitsland de zevenjarige Anna Bachmeier op wrede wijze verkracht, vermoord en als restafval in een ondiepe kuil gedumpt. De vermoedelijke dader, een man die al eens eerder veroordeeld was geweest voor het aanranden van twee andere meisjes, werd al snel in de kraag gevat. Het aangeleverde feitenmateriaal was zo overtuigend dat ontkennen geen zin had. In plaats daarvan schilderde de verdediging van de man hem af als het slachtoffer. Anna zou met hem hebben geflirt. Daarnaast beweerden zij dat Anna vermoedelijk ook door haar vader zou zijn misbruikt en als gevolg daarvan seksueel vroeg ontwikkeld was en als een ware Lolita de arme man zou hebben ingepalmd. Ja, hij had zich aan haar vergrepen, maar gezien zijn alternatieve seksuele voorkeur kon hij niet anders. Hij had Anna zelfs geld aangeboden als ze niets tegen haar moeder zou zeggen. Toen het kind overstuur raakte moest hij haar wel vermoorden. Het kind had hem geen andere keus gelaten.

De moeder van Anna, Marianne Bachmeier, moest in de rechtszaal maandenlang aanhoren hoe haar zevenjarige dochter door de advocaten van de man als een sloerie werd afgeschilderd die door haar eigen gedrag dit onheil over zichzelf had afgeroepen. Op 6 maart 1981 toen de moordenaar van haar dochter in de beklaagdenbank zat en zijn advocaten weer bezig waren hem als het slachtoffer neer te zetten, trok zij midden in de rechtszaal een pistool en schoot koelbloedig 8 kogels op hem af. De man viel ter plekke dood neer. Vanuit de hele wereld kwamen er steunbetuigingen voor Marianne. Onder druk van de publieke opinie werd Marianne “slechts” voor doodslag en verboden wapenbezit tot 6 jaar gevangenisstraf veroordeeld en stond ze na 3 jaar al weer op straat. Volgens ooggetuigen lagen de advocaten, die kort daarvoor nog zeer ingenomen met zichzelf waren over de gehanteerde juridische spitsvondigheden en strategie om hun cliënt de slachtofferrol toe te bedelen, angstig onder de tafel toen de schoten vielen. Dat een moeder die uit was op gerechtigheid voor de gruwelijke moord op haar dochter niet onder de indruk was van hun juridische hoogstandjes en zelf maar het recht in eigen hand nam konden de heren juristen niet bevatten.

Na het aanhoren van de verklaringen van de krijgsraad in het 8 Decemberproces moest ik aan deze gebeurtenis denken. Niet dat ik zit te wachten op een nabestaande die uit frustratie in de rechtszaal zijn of haar pistool ledigt op een verdachte, maar de manier hoe de krijgsraad kronkelde en met allerlei wetten jongleerde om maar niet tot een uitspraak te hoeven komen met betrekking tot de voortgang van het proces deden me denken aan de onder de tafel van angst bibberende advocaten in het proces Bachmeier.

De afgelopen weken zijn er verschillende zuilen in de maatschappij met donderend geraas omgevallen. Mensen die opzagen naar de politiek als het instituut dat voor orde, veiligheid en ontwikkeling moest zorgen, hebben gezien hoe politici zich louter bekommeren om hun eigen belangen. Degene die hun hoop hadden gevestigd op geestelijke leiders zijn gedesillusioneerd geraakt toen ze hun zogenaamde herders, die als religieuze hoeren door politici worden gebruikt en betaald, op een podium zagen staan en hen voor tweespalt in de maatschappij zagen zorgen door grote delen van de gemeenschap als vijand van de staat te betitelen. En tenslotte degene die hun vertrouwen hadden gesteld in recht en wet en die nu met lede ogen moeten toezien hoe Vrouwe Justitia bibberend van angst onder een tafel ligt.
Wat voor maatschappelijk experiment rest ons nog? Anarchie? Heeft de bijbel toch gelijk over de tijdsperiode waarin we leven? Food for thought.

9 mei 2012

Land van mijn vader

Er was ooit eens een tijd dat je een ticket kon kopen, je koffer kon pakken en zonder al teveel hoofdpijn in het vliegtuig kon stappen. Vandaag de dag is dat een ware lijdensweg. Terwijl ik  voetje-aan-voetje met honderden andere chagrijnige, oververmoeide en zwaar transpirerende lotgenoten richting de beruchte poortjes schuifel, worden we toegesnauwd dat deze draconische voorzieningen voor onze eigen veiligheid zijn. Met een blik alsof ik in iedere lichaamsopening een handgranaat hebt verstopt, krijg ik op de toon als van een drilsergeant de opdracht mij van bijna alle kledingstukken te ontdoen waarna ik door het poortje word gejaagd. Ik kan me voorstellen dat als het je werk is om iedere dag tussen de benen van zwetende reizigers te moet friemelen, je dit niet iedere dag doet met een lach van oor tot oor, maar als je mensen op zo een onbeschofte wijze behandelt vraag je erom een granaat naar je hoofd geslingerd te krijgen.

Ik ben voor een training onderweg naar de Amerikaanse staat Texas. Terwijl ik in het vliegtuig zit en uit het raampje kijk naar het land dat onder mij kruipt word ik bevangen door een gevoel van melancholie. Dit is de staat waar mijn vader is geboren. De vader die ik nooit bewust heb gekend aangezien hij rond mijn derde levensjaar als Amerikaans soldaat vermist is geraakt in de Vietnamoorlog.

Geen berg aan de horizon
in dit land waar ik ben geboren
Geen berg aan de horizon
alleen ivoren torens



Als mens voel je je soms een speelbal van mysterieuze krachten. Een paar jaar geleden verbleef ik enkele dagen in San Francisco. Na een dag vol afspraken stelde mijn chauffeur voor om mij enkele van de bezienswaardigheden van de stad te laten zien. Vlak voor het vallen van de avond bracht hij me aan de andere kant van de San Francisco Bay om vanaf een heuveltop de ondergaande zon te zien. Het was een prachtig gebied en terwijl we samen van het uitzicht genoten overviel me een serene rust. Ik ben in San Pablo geboren. Ik wist dat het ergens in de staat California moest liggen, maar ik had het nooit op een kaart opgezocht. Ik weet het, voer voor psychologen maar ik had er nooit behoefte aan. Tot ik een tijdje geleden plots de drang voelde en ik mijn geboorte plaats googelde. Mijn mond viel open toen ik zag dat mijn geboorteplaats nog geen tien minuten verwijderd is van de heuvel waar ik toen met mijn chauffeur had gestaan!

Als ik in de taxi onderweg naar mijn hotel mijn telefoon weer aanmaak krijg ik een berichtje van een vriend van me uit Suriname.

“Je bent nu officieel een vijand van de staat.”

Ik kijk naar buiten en overdenk de ontwikkelingen in Suriname. Dan denk ik terug aan het bijzondere voorval, dat ik zonder het te beseffen op een paar kilometers afstand van de plaats heb gestaan waar mijn kumba tey ligt begraven. Ook het feit dat ik nu rij in de staat waar mijn vader is geboren laat me niet ongeroerd. Mijn moederland schijnt me te verstoten. Uit te sluiten. Zou mijn vaderland mij roepen om me in zijn armen te kunnen sluiten?


en dan verlang ik naar een ander huis
in het land van mijn vader
maar ook daar zal ik een vreemde zijn
in het land van mijn vader
rumah saya (mijn huis)
dimana rumah saya (waar is mijn huis?)
Ernst Jansz

2 mei 2012

Poederig

Afgelopen week had ik een interessant gesprek met een gepensioneerd ambtenaar die vroeger een topfunctie bekleedde binnen justitiële kringen. Op fluistertoon deed hij een boekje open over drugstransporten en smokkelpraktijken van bekende Surinaamse ondernemingen en families. Het is in Suriname vaak al een publiek geheim hoe sommige ondernemingen aan hun kapitaal zijn gekomen om hun plotselinge expansie te kunnen financieren, maar het was voor mij toch wel een schok om te vernemen dat enkele van mijn gedistingeerde en joviale klanten en zakenrelaties een poederig en dubieus verleden hebben.


Ik leef volgens het motto dat iedere heilige een verleden heeft en iedere zondaar een toekomst, maar het is als hardwerkende en relatief brave ondernemer zeer frustrerend te zien hoe anderen het ene na het andere bombastische bouwwerk uit de grond doen verrijzen terwijl jij elke cent moet omdraaien om een defecte toiletbril in je kantoor te kunnen vervangen. Ik gun een ieder een goed gevulde bankrekening, maar dan moet het kapitaal hierop wel op een eerlijke wijze zijn vergaard.

Een narcotica-agent vertelde me eens dat er drugsdealers in soorten en maten zijn. Je hebt het type dat zijn slag eenmalig slaat en met het geld een onderneming opzet die vervolgens op legitieme wijze verder wordt uitgebouwd. Tenzij hun lading wordt gevonden, is het met de huidige Surinaamse opsporingsmethoden zeer moeilijk dit type te grijpen. Een flink aantal grote winkels en ondernemingen schijnt op dergelijke wijze te zijn opgezet.
Dan heb je het type dat na een slag te hebben geslagen ongrijpbaar denkt te zijn en het vervolgens weer probeert.
“Dit zijn de jongens die met geld smijten, plotseling met goud behangen in Hummers en andere opzichtige wagens rondrijden en een horde volgelingen om zich heen hebben. Deze figuren zie je al van een paar kilometer in een poederwolkje aankomen lopen en ze worden vaak snel in de kraag gevat,” aldus de narcotica-agent.

De onlangs aangehouden drugsdealer Piet Wortel valt onder de laatste categorie. Businessclass reizen, logeren in dure hotels, wilde feestjes en smijten met geld. Het was dan ook een kwestie van tijd voordat hij tegen de lamp zou lopen. Niet een ieder is blij met de vangst van deze grote dealer. Wortel was de hoofdsponsor van een Surinaamse voetbalclub en de eveneens door Wortel gefêteerde manager van de voetbalclub deed in een interview zijn beklag. De club zou nu in financiële nood zitten en er was nog wel een trip naar Aruba gepland welke volledig door Wortel zou worden betaald. Naar eigen zeggen zou de manager niet hebben geweten dat Wortel een drugsdealer zou zijn geweest. Ja hoor. Natuurlijk. En dat in Suriname waar een ieder al weet wat je hebt gedaan voordat je zelfs maar een stap hebt gezet. De manager is de mening toegedaan dat Wortel op grond van zijn verdiensten voor de club eigenlijk vrijgelaten zou moeten worden. 

Het is een gedachte die kenmerkend is voor de Surinaamse maatschappij. Dat drugsdealers worden gepakt is prima. Maar niet de dealers waar wij mee feesten en die ons sponsoren. Onze eigen dealers zijn sympathieke en gezellige jongens en eigenlijk hebben ze het hart wel op de juiste plek. Toch?

Vorige week was er veel consternatie over de filmbeelden van een primitief manwijf dat een tenger meisje ongenadig wreed aftakelde. Dit voorval was echter een klein druppeltje pus, afkomstig uit een grote etterende puist die onderhuids in onze maatschappij verborgen zit.

25 april 2012

Schaamte


Ambivalent. Dat was mijn antwoord op de vraag van twee Amerikaanse journalisten naar mijn indrukken van de afgelopen week. Zij waren in Suriname voor een reportage over de goudsector en de uitdagingen die deze biedt voor een land in ontwikkeling als Suriname. Als collega journalist hadden zij mij enkele weken geleden aangetrokken als fixer. Ik moest contact maken met verschillende spelers binnen de goudsector, afspraken maken met overheidsinstanties, een dossier samenstellen met relevante informatie en voorstellen doen van te bezoeken plaatsen.

Als journalist heb je een ingebouwde bullshit detector die gaat loeien wanneer iemand je één of ander slap verhaal op de mouw probeert te spelden of ronduit tegen je staat te liegen. Die detector draaide de afgelopen week overuren. Vanuit de overheid kregen wij mooie verhalen te horen over uitstekende vorderingen omtrent de ordening van de goudsector en fantastische toekomst plannen. Van verschillende goudbedrijven kregen wij te horen hoe milieuvriendelijk zij te werk gaan op zoek naar goud. Als journalist ging mijn hart sneller kloppen. Als mensen zo hun best doen om tegen je te liegen, dan weet je dat je een goed verhaal te pakken hebt. Aan de andere kant hou ik ook van mijn land en schaamde ik me tegenover de Amerikaanse journalisten wanneer we onderling een blik van verstandshouding uitwisselden wanneer iemand weer een verhaal in elkaar stond te flansen. Het gevoel van schaamte werd alleen maar erger tijdens de tochten naar het binnenland. Een ieder die nog in de veronderstelling verkeert dat de verkrachting van Brownsberg slechts een onfortuinlijk incident is en de rest van ons binnenland schoon en ongerept is wil ik bij deze uit de droom helpen.

Grote delen van ons binnenland worden compleet vernietigd. Na een tocht van bijna vijf uur belandden we halverwege een berg. Voor ons hadden we een prachtig uitzicht op het ongerepte bos met een ongekende variatie aan flora en fauna. Achter ons was het gebied volkomen kaalgekapt en omgetoverd in een landschap dat ik alleen maar ken van foto’s uit de Eerste Wereldoorlog van gebieden die dagenlang zijn gebombardeerd en waar geen boom meer overeind staat. Heel surrealistisch stond er precies op de grens van het kaalgekapte stuk en een pad waar nog wat groen langs groeide een hoge, afgestorven boom waarvan de kale takken als in een wanhopige doodsstrijd naar de hemel reikten.

We werden meegenomen naar een paar kilometers verder gelegen goudzoekerskamp waar Brazilianen bezig waren afgegraven grond te verwerken op zoek naar goud. Het gebied waar ze bezig waren was omgetoverd in een kilometerslang maanlandschap. Er lag een verharde drab op de bodem waar niet eens een grassprietje groeide. Als journalist wist ik dat we beet hadden, maar ik schaamde me voor mijn land en de mensen die er woonden. Schoorvoetend voerde ik aan dat één van de personen die verantwoordelijk was voor de vernietiging van Brownsberg was gearresteerd. Dat moest ons toch hoopvol stemmen? Mijn bullshit detector en ongetwijfeld die van mijn Amerikaanse collega’s begon te loeien van mijn eigen flauwekul verhaal. Het heerschap dat is gearresteerd is de ondervoorzitter van de partij wiens voorzitter nog glibberiger is dan een aal in een emmer vol snot. Een voorzitter die eens is veroordeeld voor het schenden van de eerbaarheid van een jonge dame en die dus weinig scrupules zal hebben met het verkrachten van het binnenland voor eigen gewin. Follow the money, of in dit geval de klompjes goud en we zullen zien wie de misdadigers zijn die ons land anaal verkrachten. Hoeveel klinkende namen van mensen die hun mond vol hebben over “I love SU” zullen denkt u naar boven komen? Als journalist voel ik me trots op mijn bijdrage aan deze reportage, maar als burger die oprecht van Suriname houdt schaam ik me dat miljoenen Amerikanen straks zullen zien hoe Surinamers met hun land omgaan.
I love SU? Geef me een grote brik.

11 april 2012

Objectief

Lang geleden toen ik mijn eerste schreden zette op het pad van de journalistiek kreeg ik van mijn toenmalige hoofdredacteur twee belangrijke lessen mee. De eerste was kill your darlings. Beginnende en slechte journalisten zijn vaak zo zelfingenomen met zichzelf dat hun stukken vol hoogdravende en quasi-intellectuele zinnen staan om erudiet en ontwikkeld bij de lezer over te komen. Het gaat om de tekst en de boodschap. Jij als journalist bent totaal niet relevant. Het deleten van al die wollige tekst en imponerende zinsconstructies en aanhalingen zal je stuk beter leesbaar maken en de boodschap beter overbrengen. Kill your darlings dus. Neem van mij aan dat wanneer je een uur aan een mooie zin hebt zitten sleutelen en je komt tot het besef dat de zin geen significante waarde heeft en je deze dus moet deleten, de term kill your darlings geen overdreven benaming is.

Dan de tweede belangrijke les. Objectiviteit in de journalistiek is flauwekul en bestaat niet. Elke keuze die de mens maakt, elke zin die de mens spreekt komt voort uit een bepaald denkpatroon welke is gevormd door opvoeding, levenservaring, levensvisie, geloof, maatschappelijke positie, ideologie en ga zo maar door. Ook als journalist schrijf je vanuit een bepaalde invalshoek of gedachtegang en dus subjectief. Er bestaan echter wel gradaties in subjectiviteit. Als president Bouterse een brandend weeshuis binnen zou rennen en er met tien baby’tjes op zijn arm uit zou komen, zouden sommige journalisten beweren dat hij de brand vermoedelijk zelf heeft aangestoken of zouden de jaren 80 er in wat voor vorm dan ook bij worden gesleept. In hun ogen kan Bouterse niets goeds doen en zullen ze aan elke situatie een draai geven om hem middels de pen aan het hout te kunnen nagelen. Ik geloof echter in een vorm van subjectiviteit waarbij je hard en scherp moet zijn, maar ook fair. Hoe vooringenomen je ook bent of hoe verwerpelijk je de persoon die je interviewt ook mag vinden, je moet professioneel genoeg zijn om hem ook zijn kant van het verhaal te laten vertellen en ook zijn eventuele verworvenheden of verdiensten eerlijk te vermelden.

De Surinaamse Vereniging van Journalisten heeft aangegeven niet op de uitnodiging te zijn ingegaan met betrekking tot de Amnestiewet discussie aangezien zij neutraal wil zijn en haar objectiviteit wil bewaren. Dat is prijzenswaardig. Journalisten zijn als vliegen die soms moeten neerdalen op de grote mesthoop van de politiek. We moeten ons echter niet laten besmeuren of voor één of ander politiek karretje laten spannen.

Ik zit momenteel in een hotelkamer in Las Vegas mijn column te schrijven. Terwijl ik in een wereld van illusies, klatergoud en plastic grandeur zit, begint over een paar uur de stille tocht in Suriname tegen de Amnestiewet. Veel vrienden lopen mee en er bekruipt me een onrustig gevoel. Deze column verschijnt “the morning after” en ik hoop dat alles dan rustig is verlopen zonder onlusten. Ik denk aan mijn collega’s van de SVJ. Als organisatie zullen ze niet meelopen, maar in hun hoedanigheid als journalist zullen ze verslag doen van de tocht. Volgens eigen zeggen objectief. Ik vraag me echter af hoe je als zelfrespecterende journalist geheel objectief kan zijn wanneer er zich vijf journalisten onder de 8 decemberslachtoffers bevinden?

4 april 2012

De laatste seconde


“Ik voel me ellendig.”
“Waarom mijn jongen?”
“Pfffffff. Waar te beginnen? Gezinshoofden die hun eigen familieleden vermoorden. Agenten die burgers vermoorden. Brandweermannen die omwille van een paar centen mensen laten kreperen in autowrakken. En last but not least de manier hoe moordenaars door een wazig amnestiewetje en juridische spitsvondigheden de dans weten te ontspringen. Ik baal. Ik voel me down en depri.”
“Ik kan het me voorstellen mijn zoon.”
“Mijn vriendin Ruth vraagt zich af waar u bent en waarom u niets doet.”
“En wat denk jij?”
“Wel, ik weet dat u het heel druk heeft en ik realiseer me dat er op de wereld ergere brandhaarden zijn dan Suriname, maar een klein beetje sturing zou wel wenselijk zijn. Ik wil me niet met uw agenda bemoeien, maar waarom gooit u geen vuurbal op al die grappenmakers die zogenaamd in uw naam komen zeggen dat we moeten vergeven en vergeten?”
“Henry mijn jongen, heb ik je niet vanaf je jeugd geleerd dat je je niet druk moet maken om vunzige zaken zoals politiek? Heb ik je niet geleerd dat je op mij moet vertrouwen? Heb ik je niet…”
“Ja maar, het is allemaal zo frustrerend!”
“LET OP JE TOON EN ONDERBREEK MIJ NIET!”
*Slik*
“Wat? Je bent geschrokken van de donder en bliksem en mijn stem?”
“Ja Vader.”
“Goed zo! Vergeet niet tot wie je spreekt. Ik ken elk haar op je hoofd, elke molecuul in je lichaam. Ik kende je leven al voordat je zelfs maar was verwekt en ken je antwoorden voordat de vraag zelfs maar is gesteld. Ik kan je tot op de seconde vertellen hoe lang je nog te leven hebt. Wie ben jij dat je denkt mij ter verantwoording te kunnen roepen?”
“Het spijt me Vader. Vergeef me. Maar u heeft ook de drang naar rechtvaardigheid in mij gelegd en wanneer ik deze figuren vrolijk zie lachen schiet mijn bloeddruk omhoog en wil ik gillen!”
“Henry, mijn zoon. Wanneer heb je voor het laatst genoten van een zonsondergang? Wanneer heb je voor het laatst met je dochter door het bos gelopen en hebben jullie samen genoten van een heerlijke, sappige manja? Wanneer heb je voor het laatst een mooie vrouw gekust en de oprechte liefde die ze voor je voelt in haar ogen gezien?”
“Euuhhh……..”
“Er is een heleboel slechtheid en ellende op aarde. Duizenden jaren lang zie ik mijn kinderen elkaar afslachten en de meest gruwelijke dingen met elkaar uithalen. Ik heb jullie geleerd niet te oordelen en op mij te vertrouwen. Geniet van de mooie dingen die ik je geef en laat de rest aan mij over.”
“Ja Vader. Uhm, die laatste seconde van mijn leven. Ik word toch heel oud?”
“Welterusten mijn zoon.”
“Maar….maar…..u kunt me toch een indicatie geven? 70 jaar? 60 jaar???”
“Henry mijn jongen, in plaats van je zorgen te maken over het tijdstip kan je je beter zorgen maken wat ik van je denk als het moment daar is. Datzelfde geldt voor die andere mensen die nu lachen en denken dat ze dankzij een papiertje met wat menselijke wetten hun rechtvaardig oordeel kunnen ontlopen. Vergeet niet: aan mij is de wraak!”
“Dank u wel Vader.”
“Graag gedaan mijn jongen.”
“Vader?”
“Ja Henry?”
“Die laatste seconde van mijn leven. Het gaat toch geen pijn doen?”
“Welterusten mijn kind.”