25 augustus 2010

Volksgericht tegen Times


Met gemengde gevoelens heb ik de afgelopen dagen de commotie gevolgd omtrent de door de Times of Suriname op de voorpagina geplaatste foto’s van een vermoedelijk door vergiftiging omgebrachte familie. Naar aanleiding van het volksgericht verwachtte ik dat de redactie van de krant in vlammen zou opgaan en de bewuste fotograaf als ware hij de moordenaar zelve, in pek en veren door de Domineestraat zou worden gejaagd en maandenlang op het Onafhankelijkheidsplein aan een schandpaal zou worden vastgeklonken. Op Facebook en op verschillende nieuwssites kwamen mensen woorden tekort om hun afkeuring en verontwaardiging richting de Times te spuien. Politici kwamen aan het woord, hele en halve journalisten werden aan het woord gelaten en een bekend radiostation begon een campagne om alle verontwaardiging en woede te bundelen om de Times te dwingen een mea culpa uit te spreken en door het stof te kruipen.

Laat ik duidelijk zijn. Ik vond de foto’s ook afschuwelijk. Maar denk eens na over de impact die het zien van deze foto’s heeft gehad. Het nieuws dat de politie een paar lichamen had gevonden had mij al via verschillende kanalen bereikt. Maar vanwege de ochtenddrukte drong het bericht niet tot mij door. Dit gebeurde pas terwijl ik achter mijn bureau even onderuitzakte om de kranten door te nemen en ik de bewuste foto’s zag. Ik had het gevoel alsof iemand me een dreun in mijn maag had gegeven. Blijkbaar is mijn moreel besef niet zo hoog als die van degene die moord en brand schreeuwen richting de Times, want de eerste gedachte die in mij opkwam was: wat afschuwelijk voor deze mensen! Vervolgens dacht ik welk monster is in staat dit te doen? En tenslotte sprak ik de hoop uit dat de politie deze zaak snel oplost. Juist het plaatsen van deze foto’s en de maatschappelijke verontwaardiging die deze hebben opgeroepen, zullen extra druk leggen op de justitiële autoriteiten om deze zaak met de meeste voortvarendheid aan te pakken.

Over de hele wereld zijn er kranten, bladen en sites wiens bestaan louter is gebaseerd op het plaatsen van de meest gruwelijke foto’s. Geen journalistiek verhaal erbij of toelichting, enkel en alleen foto’s. De populariteit van deze bladen en sites, geeft al aan dat er een heleboel personen zijn die de behoefte hebben menselijk leed te aanschouwen. In mijn ogen pervers en ziekelijk, maar ik ben geen psycholoog en er zal wel een wetenschappelijke verklaring voor zijn. Ik ben echter wel de mening toegedaan dat een medium best confronterende foto’s mag plaatsen wanneer er een ingrijpende gebeurtenis heeft plaatsgevonden. In deze tijd zijn foto’s van lichamen onder een wit laken niet iets waar we echt nog van opkijken en kan het soms goed zijn door een schokkende foto weer eens met de neus op het feit te worden gedrukt dat de wereld waarin we leven geen doorlopende voorstelling is van Disney World en we ons gaan bezinnen waar we als maatschappij naar toe gaan.

De aanmoediging en ondersteuning vanuit de media om deze zaak voor de groene tafel te brengen is niet verstandig en kan een voor de media gevaarlijk precedent scheppen. Een door emoties en de waan van de dag gedreven rechterlijke uitspraak kan mediawerkers en aanhangers van de vrije pers, wel eens in hun eigen zwaard doen vallen en hun werk aan banden leggen. Ik geloof in zelfreguliering. De discussie over het al of niet gebruiken van aanstootgevende en confronterende foto’s is al zo oud als de fotojournalistiek zelf. Als mediawerkers hoeven we niet het wiel opnieuw uit te vinden en zijn er internationaal genoeg richtlijnen te vinden en ethische codes.

Dan moet er wel een sterk media orgaan zijn en niet een tandeloosclubje als de Surinaamse Vereniging van Journalisten. Bij monde van haar voorzitter is wel de meest stupide opmerking van het decennium gemaakt. Voordat de vereniging met een verklaring uit zou komen, wil men eerst de reactie van de samenleving afwachten. Met andere woorden er is geen standpunt of mening en men wil deze laten vormen door een door emoties gedreven massa. Dit voorval geeft inzicht in het niveau van onze Surinaamse journalisten. De meeste zijn niet opinievormend, hebben geen eigen visie en laten zich beïnvloeden en leiden door het populisme. Daarmee diskwalificeert de vereniging zich van enige verdere maatschappelijke discussie en kan men zichzelf maar beter ontbinden.

Nieuwsredacties dienen een duidelijk beleid te bepalen hoe om te gaan met dergelijk beeldmateriaal en belangrijker nog dit goed naar de gemeenschap uit te kunnen dragen. De redactie van Times heeft hierin schromelijk gefaald en heeft door haar houding duidelijk aangegeven dat het hun puur om sensatie en de verkoop is te doen. Jammer, een gemiste kans.

Wereldwijd zijn er zeer gerespecteerde kwaliteitskranten die niet schromen om shockerende foto’s te plaatsen. Denk aan een beroemde foto uit Viëtnam waarop een gevangene door zijn hoofd wordt geschoten. Of kinderen die uit een brandend gebouw hun dood tegemoet springen. Of een vader en zijn zoontje die in Gaza tijdens een vuurgevecht in elkaars armen zijn doodgeschoten. Wereldberoemde foto’s die wereldwijd op de voorpagina’s hebben gestaan en World Press Photo prijzen hebben gewonnen. Volgens de discussie zou men deze foto’s dus nooit hebben mogen afdrukken. Zeer naïef en hypocriet. Het wachten is nu op een redactie die wel goed over de materie heeft nagedacht en die weet wanneer ze een aangrijpende foto kan plaatsen en die de wijsheid heeft en de moed kan opbrengen de gemeenschap te overtuigen van het waarom.

Tenslotte, laat me alvast antwoord geven op de eeuwige dooddoener die ongetwijfeld ook weer naar mij zal worden geslingerd: hoe zou ik het vinden als dit mij zou overkomen en mijn familie zo in beeld zou zijn gebracht? Prima. Liever pontificaal open en bloot op de voorpagina, dan onder witte lakens tussen de sport- en economie katern. Ik zou hopen dat die foto een enorme maatschappelijke impact zou hebben met als gevolg dat het justitiële apparaat met hetzelfde fanatisme en gedrevenheid als waarop de gemeenschap het nu heeft gemunt op de Times de zaak zou aanpakken en opheldering zou brengen in de zaak.

20 augustus 2010

Don't judge the dreads

Ik heb mijzelf een groot deel van mijn leven altijd neger genoemd. Mijn vader was een zwarte Amerikaan, die gedurende zijn jeugd in Texas (U.S.A.) de segregatie aan den lijve heeft ondervonden en tijdens zijn carrière als beroepssoldaat in het Amerikaanse leger meer dan ooit aan zijn zwart zijn werd herinnerd. Een foto van hem, genomen tijdens zijn diensttijd in de Viëtnamoorlog, prijkt aan de muur in mijn kantoor. Gestoken in zijn gevechtstenue en met een strenge blik op zijn gezicht, kijkt hij neer op mijn bureau om te zien of ik mij goed van mijn verantwoordelijkheden kwijt en om me te herinneren aan mijn afkomst. Menig bezoeker is verbaasd te vernemen dat de stoere, zwarte man op de foto mijn vader is. Het blanke Joodse bloed van mijn moeder heeft als een enorme scheut melk in een kop koffie, mijn huid behoorlijk verbleekt, maar mijn kroeshaar verraadt nog mijn negroïde afkomst.

Met racisme heb ik pas echt kennisgemaakt toen ik mij in Suriname vestigde. De eerste vraag die mensen je stellen is wat je bent. Op mijn antwoord dat ik ondernemer ben, volgde steevast een gesnuif en gewuif met de handen en werd zonder verder om de hete brei heen te dansen gevraagd waar de genenpool uit bestaat die verantwoordelijk is voor mijn samenstelling. Op mijn antwoord dat ik neger ben kreeg ik of hoongelach of een storm van protest over me heen. Mijn Joodse, blanke familie was zwaar verontwaardigd. Welliswaar was mijn vader zwart, maar dat was een jeugdzonde en raciaal uitstapje van mijn moeder geweest en kan ik mij “dankzij” hun Joods, blank bloed geen neger meer noemen. Mensen die op mij leken konden het ook niet waarderen. Want als ik mijzelf neger noemde, dan waren zij het ook en daar werden ze kennelijk liever niet aan herinnerd. 

Dan waren er de negers met dezelfde kleur als mijn vader. Met de felheid van een roedel hongerige wolven die zich op een konijntje stort werd ik belaagd. Hoe ik het in mijn hoofd haalde mezelf neger te durven noemen. In hun ogen ben ik rood, een bakra, een boeroe of een Bounty en kreeg ik het verwijt naar mijn hoofd geslingerd of ik wel bekend was met de oorsprong van het woord neger en hoe ik dat woord in hemelsnaam kon gebruiken. Ik moest de term Afro-Surinamer gebruiken. Wat deze mensen niet beseffen is dat ze zich zelf schuldig maken aan stereotiep denken. Iemand die welbespraak en verzorgd is kan in hun ogen geen neger zijn. Klaarblijkelijk ben je dat slechts wanneer je zwart bent, vlechtjes hebt, luidruchtig bent en een kamisa draagt en zal er wel een voorzitter zijn van één of ander Afro-Surinaamse vereniging die met  kleuren staaltjes op zak loopt om te bepalen wie zich een neger, oh pardon, een Afro-Surinamer mag noemen.

Het eerste wat ik dacht toen ik de foto zag van onze nieuwe minister van Justitie en Politie was: Oei! Beheerders van nieuwssites gaan het druk hebben met het verwijderen van racistische berichten. Binnen enkele seconden stroomden op Facebook de berichtjes binnen van voor- en tegenstanders die zich vol vuur uitlieten over de afkomst en dreadlocks van onze nieuwe minister. Over de man zijn verdienste als een uitstekend jurist die zich ondermeer heeft ingezet voor de binnenlandbewoners en de sociaal zwakkeren werd met geen woord gerept. Ik geef toe dat ik ook struikel over zijn haardracht. Ik kom uit het zakenleven en daar gelden nou eenmaal bepaalde dresscodes. Wil het zeggen dat iemand met dreadlocks niet goed kan zijn in zijn werk? Nee, natuurlijk niet. Maar helaas geldt in de grotemensenwereld: first appearance, and then performance.

Ik moest denken aan de Amerikaanse President Obama die vanuit de zwarte gemeenschap het verwijt kreeg dat hij te wit overkwam en zijn afkomst verloochende. Zijn verweer was simpel. Wil je daadwerkelijk iets voor elkaar krijgen, dan kan dat alleen vanuit het machtscentrum. En om daar te komen dien je nou eenmaal aan een bepaald beeld te voldoen. Sommigen zullen zeggen dat dit beeld is opgelegd door de “witte man”. Hoe het ook zij, om serieus te worden genomen binnen de top van het zakenleven en in de politiek kan je qua uiterlijk niet teveel uit de ban springen. Hoe ver zou Obama zijn gekomen met dreadlocks?
Martin Misiedjan zal leiding geven aan de politie en brandweer. Daar gelden zeker andere normen. De kans is groot dat een politieman in hart en ziel moeite zal hebben iemand met dreadlocks te salueren. Daarnaast zal hij Suriname als natie vertegenwoordigen en grote delen van de gemeenschap herkennen zich niet in zijn haarstijl.

Terwijl ik mijn column overlees begint de twijfel te knagen. Wat als Misiedjan een fantastisch minister blijkt te zijn? Stel dat hij de criminaliteit op voortvarende wijze aanpakt, er voor zorgt dat wij ons veilig voelen in onze huizen en op straat. Dat onze kinderen veilig en vrij kunnen spelen en op straat kunnen fietsen omdat hij de verkeersveiligheid serieus heeft aangepakt. Stel dat hij het raadsel van de 90 kilo cocaïne oplost, welke onder het bewind van zijn voorganger op mysterieuze wijze is verdwenen. Is het gezeur om zijn haardracht niet kleinzielig? Moeten we hem niet eerst gewoon zijn gang laten gaan en hem daarna beoordelen op grond van zijn daden in plaats van hoe hij zijn haar wenst te dragen? Of we Misiedjan op korte termijn met een gladgeschoren en glimmend gepoetst hoofd zullen zien of met dreadlocks, ik hoop dat hij een goede job zal doen en Suriname veilig zal maken. Daarnaast hoop ik dat zijn daden ons een stap dichterbij een natie zullen brengen waarbij we niet meer struikelen over iemands afkomst en een ieder van ons beoordeeld zal worden op zijn daden en niet op zijn genen.

En brada Misiedjan mocht je besluiten de scheermes ter hand te nemen, denk aan de woorden:
"It's not the dread upon your head, but the love inna your heart, that mek ya Rastaman" - Sugar Minott.

11 augustus 2010

Kus des doods


Vorige week heeft een NDP topper openlijk toegegeven dat Cliff Limburg zijn werk goed heeft gedaan en daarvoor als beloning woordvoerder van Bouterse zal worden. Voor iedere serieuze, zichzelf respecterende journalist zou dit de kus des doods zijn geweest. Het enige compliment dat een politicus of een regeringsambtenaar een journalist kan geven is dat deze zijn werk eerlijk en objectief doet. Maar zoals iedere eerstejaars student journalistiek kan vertellen, is Limburg net zo veel journalist als ik een kernfysicus ben.

Ik ben het zonder meer eens met het compliment. Limburg heeft zich de afgelopen periode uitzonderlijk goed van zijn taak gekweten. Dagelijks kon men Limburg via BTO het NDP evangelie vol vuur en enthousiasme horen verkondigen. De NDP propaganda werd met bakken vol over de luisteraars uitgebraakt, Venetiaan en het Front werden door hem belachelijk gemaakt en gedemoniseerd, tussendoor werd het volk nog een paar keer opgeroepen tot burgelijke ongehoorzaamheid en konden NDP toppers de BTO zendtijd naar eigen believen invullen. Onder het mom van onderzoeksjournalistiek werden schandaaltjes aan het licht gebracht, gaten in wegen en lekkende schooldaken besproken en werd een ieder die het maar wenste in de gelegenheid gesteld zijn ongenoegen op hysterische en dramatische wijze door de ether te krijsen. Natuurlijk alles gericht tegen de altijd racistische, onrechtvaardige en corrupte Front ministers en ambtenaren welke de “Redder des Volks” Bouterse onheus bejegenden en tegenwerkten.

Ik feliciteer Limburg met zijn nieuwe functie. Hij heeft het verdiend. Schrijvend over Limburg, moest ik denken aan een uitspraak van een andere demagoog genaamd Joseph Goebbels: objectiviteit is zwakte. Mooi en waar, maar het moet afmattend zijn om jarenlang twee gezichten te hebben en objectiviteit te veinzen. Een door je baas toegeworpen bot in de vorm van het woordvoerderschap is dan een welkome afwisseling. Ik vrees alleen voor Limburg dat hij aan de ketting zal worden gelegd en zal worden gemuilkorfd. Hij was nodig om onder het volk op populistische wijze stemvee bijeen te harken. Nu die stemmen binnen zijn heeft Boutserse het midden en hoger kader nodig en het bedrijfsleven. Deze voelen zich niet verbonden met de altijd verongelijkte, ogenrollende en schuimbekkende doorsnee BTO luisteraar. Deze groep kan je niet voor je winnen met gebakken lucht en gespierde monologen vanuit OCER. Voor deze groep geldt maar één ding: daden en geen woorden.

Limburg en zijn schaapjes verafschuwen de “achteruitkijkspiegel” en bestrijden met een sektarisch fanatisme een ieder die het over de vroegere daden van Bouterse wil hebben. Helaas voor hen kijken investeerders en ondernemers in de grotemensenwereld naar de track record van iemand die zaken met ze wil doen. En om het eufemistisch uit te drukken: rond de vroegere daden van Boutserse hangt een penetrante lijklucht vermengt met de geur van geestverruimende middelen en galmt de holle klank van een lege staatskas menig ondernemer nog na in het oor. Niet bepaald een verleden waar bonafide bedrijven en investeerders om staan te springen om mee in zee te gaan. Echter op een wijze die menig student staatsrecht nog jarenlang zal bezighouden zijn we geconfronteerd met Bouterse als president en zullen we hem moeten gaan beoordelen op zijn toekomstige daden. Zijn keuze van Ameerali als vice-president en Boedhoe als minister van Financiën is meesterlijk. Zijn keuze voor Hoefdraad als governor van de Centrale Bank van Suriname, hoopgevend. Maar of Bouterse daadwerkelijk lering heeft getrokken uit de afgelopen decennia zal moeten blijken in de aankomende maanden.

In elk geval zal menigeen Bouterse dankbaar zijn dat hij Limburg heeft aangesteld als woordvoerder en hem van de radio heeft weggeplukt. De verdere verloedering van ons volk is daarmee voorlopig weer een halt toegeroepen en echte journalisten kunnen weer vol trots voor hun professie uitkomen zonder te worden vereenzelvigd met een parvenu als Limburg. En daarmee heeft Boutserse bewezen tegen de publieke opinie in toch goede keuzes te kunnen maken en heeft hij bij mij zijn eerste punten gescoord. Hopelijk nog vele na deze.

5 augustus 2010

Juanita Altenberg

Van jongs af aan ben ik al gefascineerd door de zelfkant van de maatschappij. Verhalen van prostituees, moordenaars, drugsdealers en andere minder sociaal wenselijke figuren verschaffen  mij altijd een interessante blik in de duistere spelonken van de menselijke geest en in datgene wat ons handelen bepaalt. Een vriend van mij is werkzaam als psycholoog in de deliquentenzorg en de zaken waar hij vaak mee wordt geconfronteerd onderstrepen mijn mening dat mensen niet eenvoudig zijn te verdelen in goed en slecht. Ik ken prostituees en ex-veroordeelde moordenaars aan wie ik bij wijze van spreken blindelings mijn dochter zou toevertrouwen en die haar met hun eigen leven zouden beschermen. Daarnaast ken ik genoeg zogenaamde keurige en beschaafde mensen bij wie ik niet eens mijn goudvis zou durven achter te laten.

Ik heb gemerkt dat er in deze schimmige en donkere wereld, behalve een heleboel leed en verdriet, ook veel ontroerende verhalen en mooie momenten zijn. Ik kan bijzonder veel respect hebben voor mensen die ondanks de erbarmelijke omstandigheden waarin ze verkeren hun waardigheid, zelfrespect en menselijkheid bewaren en ik ben er trots op enkele van deze personen die door de maatschappij zijn uitgekotst tot mijn vriendenkring te mogen rekenen.

Een paar dagen geleden was de geboortedag van de vorig jaar overleden Juanita Altenberg. In leven was zij de motor achter stichting Maxi Linder, een organisatie die zich in Suriname inzet voor commerciële sexwerkers, misbruikte kinderen en HIV/AIDS bestrijding en voorlichting. Juanita was voor mij het prototype van de ideale vrouw. Een prachtige, intelligente en gracieuze vrouw met een innerlijke kracht en drive die de Afobaka krachtcentrale doet verbleken tot een kabbelend beekje.

Wanneer er bij haar een melding binnenkwam van een misbruikt kind, werd ik soms gebeld om de dames te begeleiden om het kind op te halen. Ik heb situaties meegemaakt waarbij ooms, neefjes en de halve buurt maandenlang hun sexuele driften en perversies hadden uitgeleefd op een klein kind. Op dat soort momenten vervloekte ik de gehele mensheid en was mijn vurigste wens dat een schoonmaakster in het Pentagon tijdens het werk per ongeluk met een doekje een knopje indrukte en de mensheid in een nucleaire-vuurzee werd uitgeroeid. Juanita had echter altijd een serene rust over zich en zorgde er met een bijna bovenmenselijke kracht voor dat al het noodzakelijke werd gedaan. In deze wereld vol ellende, verdriet en dood, bleef Juanita doorgaan en was ze een baken en een voorbeeld voor velen.

Als een moeder Theresa tussen de melaatsen, ontfermde zij zich over de gebrokenen van ziel. Jongeren die door hun familie letterlijk op straat werden gesmeten omdat ze besmet waren met het AIDS virus, konden bij haar terecht voor onderdak en vonden tijdens hun doodsstrijd en de laatste momenten van hun leven Juanita aan hun zijde. Prostituees die gedurende de nacht door agenten werden opgepikt en door bepaalde agenten op het bureau werden misbruikt en vernederd konden op haar rekenen om ze uit hun benarde situatie te bevrijden. Ieder mens die eerlijk en oprecht was kon op een goede behandeling van haar rekenen. Of het nou de minister van Volksgezondheid betrof of een travestiete prostituee, iedereen was voor haar gelijk en werd op een waardige wijze en respectvol behandeld.

Helaas werd ze ook door velen met de nek aangekeken. Velen bezagen haar vanwege haar werk als een hoerenmadam. En haar kracht en sterk karakter werd door velen abusievelijk vertaald in arrogant en hooghartig. Weer anderen vreesden haar. Vanwege haar contacten met sexwerkers, wist ze precies wat er in de Surinaamse maatschappij leefde. Ogenschijnlijk voorbeeldige dames en heren en andere boven-ons-gestelden die overdag met hun mond de moraliteit predikten en kritiek hadden op alles en iedereen, gebruikten ‘s nachts met schandknaapjes en prostituees dezelfde mond voor andere doeleinden. En dan kon de blik van Juanita het geweten doen knagen.

Het is betreurenswaardig dat Juanita in de regio meer werd gewaardeerd dan in ons eigen land. De Caribbean Vulnerable Communities Coalition heeft zelfs een prestigieuze award naar haar vernoemd. Overal in de regio is men bekend met haar werk en inzet en heeft haar dood veel emoties losgemaakt. In deze turbulente tijd van politiek en machtstrijd gebruik ik mijn bescheiden platform om deze sterke en trotse Surinaamse vrouw weer even in de herinnering op te roepen. Juanita heeft zich jarenlang ingezet. Niet alleen voor de verschoppelingen in de maatschappij, maar ook door voorlichting te geven aan jongeren, bedrijven en maatschappelijke instellingen. Dit heeft ze vaak moeten doen met gebrek aan financiële middelen en enkel een rotsvast geloof en vertrouwen in God en uit liefde voor haar medemens.

Zullen we toelaten dat deze prachtige dochter van Suriname in de vergetelheid raakt en slechts in het buitenland wordt geroemd en gewaardeerd? Wellicht dat onze nieuw gekozen president die momenteel nog in een overwinningsroes verkeerd kan overwegen ergens een mooie, rustige laan of een medische instelling naar deze bewonderenswaardige vrouw te vernoemen.