20 augustus 2010

Don't judge the dreads

Ik heb mijzelf een groot deel van mijn leven altijd neger genoemd. Mijn vader was een zwarte Amerikaan, die gedurende zijn jeugd in Texas (U.S.A.) de segregatie aan den lijve heeft ondervonden en tijdens zijn carrière als beroepssoldaat in het Amerikaanse leger meer dan ooit aan zijn zwart zijn werd herinnerd. Een foto van hem, genomen tijdens zijn diensttijd in de Viëtnamoorlog, prijkt aan de muur in mijn kantoor. Gestoken in zijn gevechtstenue en met een strenge blik op zijn gezicht, kijkt hij neer op mijn bureau om te zien of ik mij goed van mijn verantwoordelijkheden kwijt en om me te herinneren aan mijn afkomst. Menig bezoeker is verbaasd te vernemen dat de stoere, zwarte man op de foto mijn vader is. Het blanke Joodse bloed van mijn moeder heeft als een enorme scheut melk in een kop koffie, mijn huid behoorlijk verbleekt, maar mijn kroeshaar verraadt nog mijn negroïde afkomst.

Met racisme heb ik pas echt kennisgemaakt toen ik mij in Suriname vestigde. De eerste vraag die mensen je stellen is wat je bent. Op mijn antwoord dat ik ondernemer ben, volgde steevast een gesnuif en gewuif met de handen en werd zonder verder om de hete brei heen te dansen gevraagd waar de genenpool uit bestaat die verantwoordelijk is voor mijn samenstelling. Op mijn antwoord dat ik neger ben kreeg ik of hoongelach of een storm van protest over me heen. Mijn Joodse, blanke familie was zwaar verontwaardigd. Welliswaar was mijn vader zwart, maar dat was een jeugdzonde en raciaal uitstapje van mijn moeder geweest en kan ik mij “dankzij” hun Joods, blank bloed geen neger meer noemen. Mensen die op mij leken konden het ook niet waarderen. Want als ik mijzelf neger noemde, dan waren zij het ook en daar werden ze kennelijk liever niet aan herinnerd. 

Dan waren er de negers met dezelfde kleur als mijn vader. Met de felheid van een roedel hongerige wolven die zich op een konijntje stort werd ik belaagd. Hoe ik het in mijn hoofd haalde mezelf neger te durven noemen. In hun ogen ben ik rood, een bakra, een boeroe of een Bounty en kreeg ik het verwijt naar mijn hoofd geslingerd of ik wel bekend was met de oorsprong van het woord neger en hoe ik dat woord in hemelsnaam kon gebruiken. Ik moest de term Afro-Surinamer gebruiken. Wat deze mensen niet beseffen is dat ze zich zelf schuldig maken aan stereotiep denken. Iemand die welbespraak en verzorgd is kan in hun ogen geen neger zijn. Klaarblijkelijk ben je dat slechts wanneer je zwart bent, vlechtjes hebt, luidruchtig bent en een kamisa draagt en zal er wel een voorzitter zijn van één of ander Afro-Surinaamse vereniging die met  kleuren staaltjes op zak loopt om te bepalen wie zich een neger, oh pardon, een Afro-Surinamer mag noemen.

Het eerste wat ik dacht toen ik de foto zag van onze nieuwe minister van Justitie en Politie was: Oei! Beheerders van nieuwssites gaan het druk hebben met het verwijderen van racistische berichten. Binnen enkele seconden stroomden op Facebook de berichtjes binnen van voor- en tegenstanders die zich vol vuur uitlieten over de afkomst en dreadlocks van onze nieuwe minister. Over de man zijn verdienste als een uitstekend jurist die zich ondermeer heeft ingezet voor de binnenlandbewoners en de sociaal zwakkeren werd met geen woord gerept. Ik geef toe dat ik ook struikel over zijn haardracht. Ik kom uit het zakenleven en daar gelden nou eenmaal bepaalde dresscodes. Wil het zeggen dat iemand met dreadlocks niet goed kan zijn in zijn werk? Nee, natuurlijk niet. Maar helaas geldt in de grotemensenwereld: first appearance, and then performance.

Ik moest denken aan de Amerikaanse President Obama die vanuit de zwarte gemeenschap het verwijt kreeg dat hij te wit overkwam en zijn afkomst verloochende. Zijn verweer was simpel. Wil je daadwerkelijk iets voor elkaar krijgen, dan kan dat alleen vanuit het machtscentrum. En om daar te komen dien je nou eenmaal aan een bepaald beeld te voldoen. Sommigen zullen zeggen dat dit beeld is opgelegd door de “witte man”. Hoe het ook zij, om serieus te worden genomen binnen de top van het zakenleven en in de politiek kan je qua uiterlijk niet teveel uit de ban springen. Hoe ver zou Obama zijn gekomen met dreadlocks?
Martin Misiedjan zal leiding geven aan de politie en brandweer. Daar gelden zeker andere normen. De kans is groot dat een politieman in hart en ziel moeite zal hebben iemand met dreadlocks te salueren. Daarnaast zal hij Suriname als natie vertegenwoordigen en grote delen van de gemeenschap herkennen zich niet in zijn haarstijl.

Terwijl ik mijn column overlees begint de twijfel te knagen. Wat als Misiedjan een fantastisch minister blijkt te zijn? Stel dat hij de criminaliteit op voortvarende wijze aanpakt, er voor zorgt dat wij ons veilig voelen in onze huizen en op straat. Dat onze kinderen veilig en vrij kunnen spelen en op straat kunnen fietsen omdat hij de verkeersveiligheid serieus heeft aangepakt. Stel dat hij het raadsel van de 90 kilo cocaïne oplost, welke onder het bewind van zijn voorganger op mysterieuze wijze is verdwenen. Is het gezeur om zijn haardracht niet kleinzielig? Moeten we hem niet eerst gewoon zijn gang laten gaan en hem daarna beoordelen op grond van zijn daden in plaats van hoe hij zijn haar wenst te dragen? Of we Misiedjan op korte termijn met een gladgeschoren en glimmend gepoetst hoofd zullen zien of met dreadlocks, ik hoop dat hij een goede job zal doen en Suriname veilig zal maken. Daarnaast hoop ik dat zijn daden ons een stap dichterbij een natie zullen brengen waarbij we niet meer struikelen over iemands afkomst en een ieder van ons beoordeeld zal worden op zijn daden en niet op zijn genen.

En brada Misiedjan mocht je besluiten de scheermes ter hand te nemen, denk aan de woorden:
"It's not the dread upon your head, but the love inna your heart, that mek ya Rastaman" - Sugar Minott.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten