29 februari 2012

Zwarte beschaving

Enige tijd geleden maakte een delegatie van gepensioneerde, Surinaamse notabelen een boottochtje op de Saramaccarivier. Terwijl het er aan boord zeer geanimeerd aan toeging, kwam er een bootje langszij en klommen een paar met houwers bewapende marrons aan boord die het gezelschap ruw van hun kostbaarheden beroofden. Eén van de heren, een voormalig directeur van een parastataal bedrijf, mocht als dank voor zijn jarenlange inzet voor de ontwikkeling van het land zelfs een kap van een houwer incasseren. De ironie wil dat dit gebeuren plaatsvond op de dag van de Zwarte Beschaving.


Voor velen en met name Afro-Surinamers, kleeft er aan marrons nog een aura van romantiek en heldhaftigheid. Ook ik genoot van de avontuurlijke verhalen van Boni, Baron en Joli Coeur die plantages aanvielen, slaven bevrijdden en wraak namen op wrede plantagehouders. Helaas is een grote groep nakomelingen van de marrons drukdoende de reputatie van hun voorouders te verkwanselen. In het weekeinde werd een ontsnapte en wegens moord veroordeelde marron in het binnenland door de politie opgepakt. Een grote groep dorpelingen uit het dorp van de man, keerden zich dermate agressief tegen de agenten dat deze genoodzaakt waren waarschuwingsschoten te lossen om zichzelf met hun gevangene te ontzetten.

Een soortgelijke situatie vond in oktober van het vorige jaar plaats aan de Saramaccastraat. Een man kreeg van een Chinese winkelier een paar klappen te incasseren toen hij probeerde de Chinees op te lichten. Binnen een mum van tijd liep het gebeuren uit op een oproer toen groepen marrons de Chinees te lijf wilden gaan. Ook hier werd de toegesnelde politie gedwongen waarschuwingsschoten te lossen toen ze door de menigte werd belaagd en bekogeld. Een onschuldige omstander werd dodelijk getroffen. Met het schuim op de lippen schreeuwden de marrons moord en brand tegen de politie, echter het bloed van deze onschuldige man komt over de hoofden van het gepeupel die de agenten aanvielen. 

Ik kan het lijstje nog verder uitbreiden. Nadat in 2009 te Papatam een marron met een criminele reputatie tijdens een ruzie werd doodgestoken, ontketenden marrons een pogrom tegen Chinezen en Brazilianen. Winkels werden geplunderd, gebouwen in brand gestoken, Braziliaanse vrouwen werden verkracht en tientallen onschuldigen werden gekapt en zwaar mishandeld.

Ik denk dat er een schone taak is weggelegd voor gedragswetenschappers om dit fenomeen te onderzoeken, want dit gedrag van de marrons is voor mij een compleet raadsel. Een marron die in de stad rooft, moord of verkracht veroorzaakt niet alleen materiële en emotionele schade bij zijn slachtoffers, maar rooft en verkracht ook de reputatie van zijn broeders en zusters. Als gevolg van de haat en het wantrouwen bij de slachtoffers en hun omgeving worden namelijk ook de vele eerlijke en hardwerkende marrons gestigmatiseerd. Wellicht dat de marrons hier eens aan moeten denken voordat ze weer eens één van hun voor moord of roof veroordeelde broeders in bescherming nemen of menen agenten te moeten aanvallen. Wanneer ik een onschuldig persoon zou beroven of vermoorden en ik zou naar mijn moeder vluchten voor hulp, zou zij alvorens de politie te bellen mij dusdanig trappen en aftakelen dat de agenten datgene wat van mij over zou zijn gebleven per ambulance konden afvoeren. De politie zou mij tegen mijn moeder in bescherming moeten nemen. Geen haar op haar hoofd die eraan zou denken een criminele en ontspoorde zoon bescherming te bieden en schuil te houden voor de justitie.

Een paar maanden geleden, toen te Maripaston marrons wederom Chinese winkels hadden geplunderd, zei de kapitein van Commissariskondre dat hij Chinezen en Brazilianen uit zijn gebied zou weren.
“Sneisi nanga Brasyon ini a busi e tya roof”, aldus de kapitein. Ik moest even achter mijn oor krabbelen. Marrons plunderden Chinese winkeliers en dat hadden de Chinezen dus aan zichzelf te danken? En als een Chinees of een Braziliaan met door de Staat van Suriname afgegeven vergunningen een zaak wil openen in het bewuste gebied, zou hij dus worden verjaagd? De vraag popte in me op wat de gevolgen zouden zijn als een districtscommissaris van Paramaribo zou zeggen dat vanwege de vele overvallen, marrons niet meer welkom zijn in de stad.
Vorige maand werd de dag van de Zwarte Beschaving wederom gevierd. Wellicht is het tijd voor wat introspectie binnen de zwarte gemeenschap en kan er moeite worden gedaan enkele van de hiaten in die beschaving te dichten.

23 februari 2012

Ogri

Een microfoon of een draaiende camera kan soms tot wonderbaarlijke situaties leiden. Ik heb situaties gehad waarbij ik mensen interviewde die tijdens het voorgesprek zeer rap van tong waren, maar toen ze een microfoon onder de neus geschoven kregen compleet dichtsloegen. Stille momenten doen het niet zo goed op de televisie of de radio, dus als journalist moet je op zo een moment alle registers opentrekken om toch iets zinnigs uit de persoon te krijgen. Je probeert te prikkelen en door een combinatie van open en gesloten vragen het gesprek naar het gewenste onderwerp of uitspraak te masseren. Een flinke dosis subtiliteit is hierbij vereist aangezien je niet de indruk wilt wekken dat jij als journalist het gesprek leidt of woorden in de mond van de geïnterviewde legt.

Dan heb je een andere situatie. Je hebt een voorgesprek met iemand waarbij je de woorden uit de mond moet trekken maar wanneer de microfoon tevoorschijn komt er een verbale waterval losbarst. Dit kan handig zijn en na het nodige knipwerk bij de montage kan er een prima verhaal uit voortkomen. Voor een echte journalist is het verkrijgen van een goede primeur aangenamer dan seks. Maar net als met seks is er sprake van een relatie en een vertrouwensband met degene die je interviewt. In sommige gevallen vertelt de persoon meer dan dat hij eigenlijk zou willen. Wat te doen? Het materiaal toch gebruiken en de persoon in verlegenheid brengen en daarmee het in jou gestelde vertrouwen beschadigen? De afweging wat te publiceren en wat niet is een enorme verantwoordelijkheid en één van de moeilijkste beslissingen voor een journalist.

De afgelopen dagen zijn er op www.starnieuws.com interviews gepubliceerd met de weduwe van het heerschap dat zichzelf met zijn drie kleine kinderen de dood in heeft gejaagd door de Saramaccarivier in te rijden. Na het gebeuren deden de meest fantastische en afschuwelijke verhalen over de vrouw de ronde, dus ik kan me voorstellen dat zij van de gelegenheid gebruik wilde maken om haar kant van het verhaal te vertellen. Maar ik heb mijn bedenkingen of zij echt blij moet zijn met het beeld dat van haar in de artikelen is geschetst. Ik vat het even kort samen. Het is het beeld van een eenvoudige, laaggeschoolde vrouw, die op veel te jonge leeftijd in het huwelijk is getreden en ondanks mishandeling en vernedering bij haar alcoholist van een man is gebleven in de naïeve veronderstelling dat er sprake was van ware liefde. Ik kan diverse van haar citaten aanhalen, maar ik krijg er een zeer onbehagelijk gevoel bij.

Ik besprak de interviews met een Hindoestaanse vriendin.
“Binnen de Hindoestaanse cultuur is het heel belangrijk wat mensen van je denken. Niet in termen van dom of slim, maar meer als in goed of slecht. Op boiti stikt het van dit soort gevallen. Jonge Hindoestaanse meisjes, waar de ouders meer waarde hechten aan snel trouwen en kinderen krijgen dan aan een goede opleiding of persoonlijke ontwikkeling van hun dochter. Deze weduwe heeft nu tenminste een stem gekregen en ik begrijp wel dat ze die kans aangrijpt om haar naam te zuiveren. Het is goed dat het naar buiten komt en dat mensen dit zien.”
Zo zie je maar. Ik geloof dat je mensen soms tegen zichzelf in bescherming moet nemen. Met dat in gedachte weet ik niet of ik als journalist haar verhaal op deze wijze naar buiten zou hebben gebracht. Starnieuws heeft daar wel voor gekozen. Wie weet dat haar verhaal anderen zal helpen. Wan ogri e tyar wan bun.

15 februari 2012

Nietsnutten


Een moeder heeft ruim twintig jaar nodig om een man van haar zoon te maken en een andere vrouw maakt vervolgens binnen twintig minuten een dwaas van hem. Ik moest aan deze uitspraak denken toen ik het nieuws vernam omtrent het overlijden van Whitney Houston. Ze was weliswaar geen zoon, maar ze kwam uit een liefdevolle familie met een zorgzame moeder die haar steunde en waar ze een goede band mee had. In de jaren tachtig was ze tussen al die extravagante en vaak bizarre artiesten een aangename, frisse verrassing met een stem zo mooi en overweldigend die enkel door haar prachtige verschijning werd geëvenaard. Zonder gelijk af te dalen naar de catacomben van Mamjo of één of ander “roddelblad”, het is veilig te stellen dat het sinds haar huwelijk bergafwaarts met haar is gegaan. De beelden van haar, verwaarloosd en vermagerd als een crackhoertje, shockten de hele wereld.  De oorzaak van haar dood is nog niet bekend, maar het zal vermoedelijk iets te maken hebben met haar al of niet overwonnen liefde voor geestverruimende maar hersenkrimpende middeltjes.

Ik heb me er altijd al over verwonderd hoe het komt dat veel mooie en interessante vrouwen voor de meest waardeloze mannen vallen. Ik heb vriendinnen die met de grootste nietsnutten zijn getrouwd. Zichzelf man noemende figuren die er geen moeite mee hebben dat hun vrouw de kost verdient terwijl zij thuis zitten te zuipen of achter de computer met andere vrouwen zitten te flirten. Jaren geleden zat een vriendin van mij ook in een relatie. De meeste van haar vrienden hadden hun bedenkingen bij haar keuze in partner, maar een huwelijksfeest is een leuk verzetje dus hield iedereen maar de kaken op elkaar en pierde de tanden bloot als ze over haar op handen zijnde huwelijk sprak. Ik ben de mening toegedaan dat als je een echte vriend bent, je eerlijk moet zijn en je je vrienden voor rampspoed moet behoeden. Ik ga echt niet vrolijk staan dansen en huppelen op een huwelijksfeest als ik weet dat een vriend in een vlaag van verstandsverbijstering zichzelf in de hel van een slecht huwelijk stort. Gelukkig heb ik een paar goede vrienden die er net zo over denken en die menig keer een vriendinnetje van mij tot de grond hebben afgebrand. Eerlijkheidshalve en met de pijnlijke wijsheid achteraf moet ik bekennen dat ze gelijk hadden. Met gierende hormonen in je lichaam kan je blik soms behoorlijk vertroebeld raken.
“Waarom wil je met hem trouwen?” vroeg ik de eerder aangehaalde vriendin die naar mijn mening Titanic-style richting een ijsschots afstoomde.
“Hij is stoer.”
Tja, wat zeg je daarop?
Drie kinderen verder is ze inmiddels gescheiden van haar levenspartner. Hij bleek qua karakter en verantwoordelijkheidsgevoel niet zo stoer te zijn, ondanks het feit dat andere vrouwen tijdens het huwelijk toch kortstondig en passioneel de mening waren toegedaan dat hij dat wel was.
“Carbière, alsof jij zo een geweldig exemplaar bent!”
Nee, beste lezer. Ook ik zit vol frustraties, hebi's en complexen welke menig ex bijna tot waanzin hebben gedreven, maar ik durf wel te beweren dat als Whitney Houston met mij was getrouwd, ze nu nog in leven zou zijn geweest. 

8 februari 2012

Boos

Ik heb een hekel aan Hindoestaanse films. De moderne versies zijn vaak schaamteloze kopietjes van Amerikaanse films. Mannen die zo uit een gay bar lijken te zijn gestapt, met keurig bijgeknipte stoppelbaarden, Gucci zonnebrillen, gestoken in strakke Armani pakken die, zonder dat er een lok van hun keurig gekapte haren in de war raakt, met één schot tien schurken tegelijk doodschieten. Natuurlijk zijn daar nog een paar dozijn mooie vrouwen, met lichtkleurige contactlenzen en met een, dankzij make up en lichteffecten, bijna roomblanke huid. Dan heb je nog de andere variant die je meestal in een paar zinnen kunt samenvatten. Man en vrouw verliefd op elkaar. Vrouw is afkomstig uit een lage kaste of arme familie. Familie van de man is boos. Man trouwt maar met een rijke vrouw. Arme vrouw springt van het dak. Tussendoor nog wat dans en gegil. The end.


Verschrikkelijk. Ze hebben op mij het effect van krassende nagels op een schoolbord. Een heleboel mensen zullen het niet met me eens zijn, maar de Ware Tijd betaalt vorstelijk voor mijn mening en die mag ik gelukkig ongezouten neerpennen. De afgelopen dagen is mijn afkeer niet alleen toegenomen maar is er ook een zorg bijgekomen. Want bestaat er een verband tussen al die Hindoestaanse jongeren die wanneer hun verkering uitgaat zichzelf van kant maken en het kijken naar dit soort overdreven dramatische films? Bestaat er een verband tussen dit soort films en het besluit je auto de Saramaccarivier in te rijden en jezelf met je drie kleine kinderen de dood in te jagen?

Het moge duidelijk zijn, ik ben boos. Het frustrerende is dat ik niet eens goed weet waar die woede op is gericht. Uiteraard, de man die deze demonische daad het afgelopen weekeinde heeft gepleegd is de hoofdoorzaak. Maar ook de discussie die daaruit voortkwam heeft daar zeker toe bijgedragen. 

“Die vrouw zal wel iets ergs hebben gedaan. We moeten niet oordelen voordat we weten wat dat is geweest.”
Deze opmerking die ik een paar keer heb gehoord heeft bijna mijn stoppen doen doorslaan. Een man pleegt een verschrikkelijke misdaad dus het zal wel de schuld van de vrouw zijn? En wat voor ergs kan deze vrouw in godsnaam hebben gedaan wat het vermoorden van drie kleine kinderen rechtvaardigt of zelfs maar verklaart? Heeft ze Jezus persoonlijk aan het hout genageld? Heeft ze 6 miljoen Joden vergast? Is ze de antichrist? Is ze Satan op hakken en in een rokje? 

Misschien is ze vreemd gegaan en zijn het niet zijn kinderen.”
De gedachte aan de angst en het gegil van de kinderen terwijl de auto naar de bodem van de rivier verdwijnt vult mijn hoofd en weerhoudt mij ervan om zelfs maar een poging te wagen om serieus op dit soort argumenten in te gaan. 

Dan deze. 
“Veel Hindoestanen geloven in reïncarnatie. Ze denken dat wanneer ze doodgaan ze terugkomen in een ander leven.” Ik geloof niet in reïncarnatie. In dit geval betreur ik dat. Ik zou met genoegen mijn voet planten op deze vader die in zijn volgend leven ongetwijfeld als kakkerlak zou zijn teruggekomen. 

Het willen aandragen van argumenten en mogelijke verklaringen voor het afschuwelijke voorval is voor velen een hulpmiddel om het een plaats ver van hun normale bestaan te kunnen geven. Het komt op mij over als het willen rechtvaardigen van een gruwelijke daad. De familie van de man is verbijsterd. Hij was een normale man die nooit vreemd gedrag had vertoond. De banaliteit van het kwaad. Dat maakt mij boos.

1 februari 2012

Persvrijheid

Een jaar geleden was er een verhitte persconferentie met vicepresident Ameerali. De regering had net de Surinaamse dollar gedevalueerd, er dreigden stakingen en de pasgevormde coalitie begon al scheurtjes te vertonen. Hoe lastig de vragen ook waren, Ameerali deed zijn best om openheid van zaken te geven. Plots stelde een journalist de vraag wat Ameerali vond van de conflicten die speelden rond de pas gehouden Miss Suriname verkiezingen. In een vlaag van plaatsvervangende schaamte wilde ik de bewuste journalist met mijn laptop op het hoofd slaan, maar Ameerali gaf op zijn eigen charmante wijze duidelijk te kennen dat hij, gelet de situatie waarin het land verkeerde, geen onzinnige vragen over een nog onzinniger onderwerp als een missverkiezing zou beantwoorden. De media kwamen woorden tekort. Ameerali was arrogant en in de maanden daarna zouden hij en de media regelmatig met elkaar overhoop liggen.


Het recente verslag van Reporters Without Borders (RSF), waarin een index is opgenomen met betrekking tot de stand van de persvrijheid in de wereld, heeft voor tweespalt gezorgd binnen de Surinaamse media. Een groep die de mening is toegedaan dat het absurd is dat Suriname met sprongen vooruit is gegaan op de index en een groep die zich er wel in terug kan vinden. Op de vraag waar ik sta moet ik het antwoord eerlijk gezegd schuldig blijven, alhoewel ik neig naar de laatste groep. Ik ben nu ruim 13 jaar werkzaam in de media. Ik ben radio-omroeper geweest, journalist bij de voorloper van de Parbode, redactielid bij Suriname Vandaag en columnist. De keren dat ik ooit ben geconfronteerd met druk en censuur vanuit de politiek was tijdens mijn werk voor Suriname Vandaag, de periode toen het programma nog de moeite waard was om naar te kijken. Die druk was niet afkomstig vanuit kringen rond de huidige president, maar was afkomstig vanuit de regering Venetiaan-Sardjoe.

Als columnist leg je soms je vinger op open zenuwen in de maatschappij. Het gevolg is dat ik een brievenbus vol dreigmailtjes en scheldkanonnades heb waar ik overigens trots op ben, want als je als columnist nooit mensen tegen de haren instrijkt, dan doe je je werk niet goed. Maar eerlijkheidshalve moet ik zeggen dat ik nooit enige druk van de regering Bouterse-Ameerali heb ondervonden. Mensen waarschuwden me dat als ik kritische columns over Bouterse cum suis zou schrijven ik niet alleen het gevaar liep een handgranaat naar mijn hoofd geslingerd te krijgen, maar dat mijn bedrijf ook opdrachten vanuit de overheid zou verliezen. Niets is minder waar. Integendeel. De opdrachten vanuit de overheid zijn juist toegenomen en als klap op de vuurpijl worden de rekeningen zelfs sneller betaald dan onder de vorige regering.

Voor veel zichzelf journalist noemende personen, is de journalistiek gewoon een baantje om brood op de plank te krijgen en stopt het nieuws voor hen om een uur of vier ’s middags wanneer ze de deur achter zich dicht trekken. Op persconferenties verwachten ze dat politici zondermeer het achterste van hun tong laten zien en het liefst zelf het touw aanreiken waarmee ze in de media kunnen worden gelyncht. Wanneer dit niet gebeurt, of wanneer een kabinetschef of een Cliff Limburg ze afblaft, schreeuwen ze moord en brand en onderdrukking van de pers. Flauwekul. Als je daar niet tegen kunt of niet weet hoe je aan je verhaal moet komen wanneer iemand weigert je te woord te staan, dan zit je in het verkeerde vak en moet je schaafijs gaan verkopen.

Natuurlijk is daar ook de olifant in de kamer waar niemand over praat. Voor journalisten is het een bittere pil om te moeten erkennen dat onder het bewind van dezelfde persoon die ruim dertig jaar geleden verantwoordelijk was voor de dood van onze vakbroeders en het opblazen van mediahuizen, er nu sprake is van persvrijheid. Dat die rekening nog moet worden vereffend staat buiten kijf, maar zouden wij deze discussie dertig jaar geleden zo openlijk hebben kunnen voeren?