15 februari 2011

De WC-Eend.

Jaren geleden was er in Nederland een zeer populaire reclame voor een toilet schoonmaakproduct genaamd WC-Eend. In de tv-commercial zag je een paar wetenschappers met het logo van WC-Eend op hun revers geprint die bezig waren verschillende merken schoonmaakproducten te testen. Aan het eind van de commercial spraken ze de in de reclamewereld legendarisch geworden zin uit: wij van WC-Eend, adviseren WC-Eend! Ik moest aan deze commercial denken toen ik de beelden zag waarin Eugène van der San zo trots als een pauw zijn geschrift “Geschiedkundige aantekeningen ten dienste van de staatsgreep van 25 februari 1980” aan onze geliefde president aanbood. 

Laat ik voorop stellen dat ik ieder initiatief om klaarheid te brengen rond de gebeurtenissen van 1980-1982 toejuich. Zolang er geen duidelijkheid rond deze periode komt zal het wantrouwen in de samenleving de ontwikkeling van het land remmen. Echter roept het gebeuren rond 25 februari bij mij altijd ambivalente gevoelens op. Zoals te verwachten heeft de president bepaald dat deze dag een nationale vrije dag zal zijn en zijn er kosten noch moeite gespaard om het monument aan de Waterkant op te knappen. Dit heeft natuurlijk weer voor de nodige kritiek uit de samenleving gezorgd. Niet ten onrechte natuurlijk. Wanneer we iedere dag worden overspoeld met klaagzang van de regering dat er geen geld is, je met hartkloppingen naar de teller bij de pomp kijkt wanneer je je auto tankt en de artsen in het ziekenhuis zeggen dat je opa weer mag meenemen omdat er geen geld voor medicijnen is, dan is het zuur als er wel voldoende geld blijkt te zijn voor dit beladen hoopje stenen.


Maar ik heb een beetje moeite met een grote groep mensen die nu afgeven op de staatsgreep. In de afgelopen jaren heb ik veel mensen met verschillende achtergronden geïnterviewd. En als er één ding duidelijk is geworden, dan is het dat de meeste mensen destijds enthousiast waren toen “onze jongens” de macht grepen. Er was een einde gekomen aan de corrupte periode die vanaf 1975 het land teisterde en veel van de mensen die nu hun longen uit het lijf schreeuwen, stonden toen bij de militairen op de stoep om hun diensten aan te bieden. Vrij hypocriet. Als de toenmalige coupplegers wijs hadden gehandeld en Suriname tot ontwikkeling hadden gebracht, dan zou 25 februari echt een nationale feestdag zijn geweest en had het land vol gestaan met standbeelden van de leiders van de coup en was er geen vuiltje aan de lucht geweest. Dus even hardop denkend: is het fair om achteraf de coup te veroordelen terwijl deze toen met gejuich werd ontvangen en moet men zich niet focussen op de ellende die ons kort nadien ten deel is gevallen? Ik wil mij laven aan uw wijsheden geachte lezer.


Om een antwoord te krijgen op de vele vragen rond deze periode, zou het goed zijn als deze periode op onafhankelijke wijze wordt onderzocht en niet door Van der San cum suis. Zijn geschrift bestaat uit enkele bladzijden en doet denken aan het in een weekend in elkaar geflanst geschiedenis-werkstuk van een verveelde eerstejaars MULO student. Wanneer collega columnist Iwan Brave in De Ware Tijd daar terecht kanttekeningen bij plaatst, speelt Van der San op de man en verlaagt zich tot hetzelfde niveau als Somohardjo door Brave in diskrediet te brengen met zijn drugsverleden. Volgens Van Der San herkent hij bij het zien van een foto van Brave direct het gezicht van een cocaïneverslaafde. Ik geloof hem direct. Tenslotte bevindt hij zich al jaren lang vuistdiep in het gezelschap van veroordeelde cocaïnehandelaars en gebruikers en moet hij wel een kenner zijn. 
Daar kan geen WC-Eend tegenop.