25 februari 2010

Vox populi

Volgens het democratische principe is iedere stem even veel waard. One man, one vote. Het gelijkheidsprincipe is echter een absurd romantisch en doorgeschoten begrip dat zijn oorsprong vindt in het humanisme. Ik voel me absoluut niet gelijk aan lieden die onlangs op Albina een pogrom ontketenden tegen Chinezen en Brazilianen.


Net zo min zie ik mijn gelijke in personen die er een hedonistische levensstijl op nahouden en wiens enige levensdoel bestaat uit het bevredigen van primaire behoeften. Democratie is de terreur van de meerderheid. En deze meerderheid is nauwelijks in staat zijn eigen broek op te houden of een noemenswaardige invulling te geven aan zijn bestaan. Waarom dan aan de meerderheid het stemrecht geven om de ontwikkeling van het land en de natie te bepalen?


Onlangs is een kennis van mij in het huwelijk getreden. Weinigen waren enthousiast over haar nieuwe echtgenoot en ik vroeg haar waarom haar keuze op de man in kwestie was gevallen. Het antwoord ging niet dieper dan de aantrekkelijke en stoere verpakking van de jongeman.


Datzelfde principe hanteren velen bij het invullen van het hokje tijdens de verkiezingen. Het gros van de stemmers stemt met de onderbuik. Op een vaak tenenkrommende wijze spelen politici daar op in. Verkiezingsprogramma’s worden niet geschreven. Waarom zou men ook? Het literair niveau van het electoraat beperkt zich over het algemeen tot sms’jes of het sportkatern van de krant. Het gaat om de verpakking en niet om de inhoud.


Personen die over het algemeen het toonbeeld zijn van eruditie, beschaafdheid en ingetogenheid, maken op verschillende podia plotseling een intellectuele knieval en uiten zich in de taal van de straat op denigrerende wijze over hun politieke tegenstanders. Banale en suggestieve opmerkingen worden gemaakt, afgewisseld met lege oneliners en andere loze verkiezingsbeloften. Het publiek verkeert in extase, wappert met de partijvlag en het kruisje voor de naam van de stoere en komische man is weer verzekerd.


Het geheugen van het electoraat is over het algemeen zeer beperkt, met als gevolg dat het land als op de golven van de zee heen en weer wordt geslingerd zonder noemenswaardige ontwikkeling. Als ik morgen besluit schaafijs te gaan verkopen op het Onafhankelijkheidsplein, heb ik een stapel documenten nodig vol goedkeuringen, stempels, handtekeningen en uiteraard de door de overheid zo geliefde plakzegels.


Maar om te gaan stemmen, waarbij, zo veronderstellen we, toch het lot van het land in het geding is, zijn er behalve mijn leeftijd geen kwalificaties vereist. Vreemd. U voelt hem al aankomen. Er zou een drempel moeten zijn om het kieshokje te mogen betreden. Minimaal een afgeronde middelbare schoolopleiding? Of moeten we politieke partijen verplichten een verkiezingsprogramma te schrijven en middels een test te controleren of de kiezer op de hoogte is van de daarin vermelde punten? Vul maar in. In elk geval moet het afgelopen zijn met de “wie-lijkt-op-mij, die stemt-op-mij”-norm.

23 februari 2010

God in de politiek

Ik ben geen democraat. Ik heb een Joods-Christelijke achtergrond en dat maakt me in wezen een theocraat. Dat woord is heden ten dage niet populair en wordt geassocieerd met lang bebaarde mannen die met een heilig geschrift in de ene hand en een geweer in de andere, allerlei verwensingen en onheilsboodschappen over andersdenkenden heen braken. Of met keurige roomblanke heren die met het andere heilige geschrift in de hand hel en verdoemenis uitspreken over een ieder die zondags niet naast hun in de kerk zit.


Onlangs sprak een bekende Amerikaanse geestelijke zich uit over de afschuwelijke gebeurtenis die zich in Haïti heeft voorgedaan. In zijn betoog gaf hij aan dat de Haitianen deze ramp aan zichzelf te wijten hadden vanwege hun voorliefde voor voodoo. God houdt niet van voodoo, dus doodde hij maar ruim 200.000 mensen. Momenteel circuleert er een mailtje door Suriname met een soortgelijke boodschap.


Allerlei theologische theorieën worden aangehaald om aan te tonen dat de Haitianen deze ramp aan zichzelf hebben te danken. Ik vraag me af of God niet moe wordt van al die mensen die beweren te weten wat zijn motieven en beweegredenen zijn. Mensen die weten wat voor kleur behang er bij Hem in de woonkamer hangt en die zich opwerpen als Zijn woordvoerder en executeur.


Een sympathiek politiek partijtje in Suriname probeert nu met God in het vaandel regeermacht te behalen. Los van het feit dat God er in zijn geschriften vrij duidelijk over is dat Zijn aanhangers zich niet met iets pedant als menselijke politiek moeten inlaten, is God in de politiek om meerdere redenen niet wenselijk. Een maatschappelijk debat over abortus, euthanasie of de doodstraf botst bij religieuze partijen al gauw op de dooddoener: maar God wil het zo! Daarnaast heeft de geschiedenis bewezen dat er niets zo polariserend werkt als religie.


Politiek is het bereiken van consensus, water bij de wijn doen. Hoe ver is een religieus georiënteerde partij bereidt dit te doen? Daarnaast is het aanmatigend om met een zogenaamd goddelijke goedkeuring het politieke toneel te willen betreden en zodoende een claim te willen leggen op het monopolie van de moraliteit. Ik kan me volledig terugvinden in de woorden van Winston Churchill: democratie is de slechtste regeringsvorm, op alle andere methoden die al geprobeerd zijn na.


Ons niveau van democratisch gestel hebben we het afgelopen jaar kunnen aanschouwen. Over elkaar heen rollende en trappende parlementariërs. Met minirokjes zwaaiende en denigrerende opmerkingen makende afgevaardigden. Deze gebeurtenissen zijn voor mij steeds weer een bevestiging van mijn mening over de democratie en als mens wens ik mij verre van dit soort taferelen te houden. Hoeveel te meer geldt dit dan niet voor God? Politiek is mensenwerk, en daar dient God tot Zijn bestemde tijd ver boven verheven te blijven.