25 april 2012

Schaamte


Ambivalent. Dat was mijn antwoord op de vraag van twee Amerikaanse journalisten naar mijn indrukken van de afgelopen week. Zij waren in Suriname voor een reportage over de goudsector en de uitdagingen die deze biedt voor een land in ontwikkeling als Suriname. Als collega journalist hadden zij mij enkele weken geleden aangetrokken als fixer. Ik moest contact maken met verschillende spelers binnen de goudsector, afspraken maken met overheidsinstanties, een dossier samenstellen met relevante informatie en voorstellen doen van te bezoeken plaatsen.

Als journalist heb je een ingebouwde bullshit detector die gaat loeien wanneer iemand je één of ander slap verhaal op de mouw probeert te spelden of ronduit tegen je staat te liegen. Die detector draaide de afgelopen week overuren. Vanuit de overheid kregen wij mooie verhalen te horen over uitstekende vorderingen omtrent de ordening van de goudsector en fantastische toekomst plannen. Van verschillende goudbedrijven kregen wij te horen hoe milieuvriendelijk zij te werk gaan op zoek naar goud. Als journalist ging mijn hart sneller kloppen. Als mensen zo hun best doen om tegen je te liegen, dan weet je dat je een goed verhaal te pakken hebt. Aan de andere kant hou ik ook van mijn land en schaamde ik me tegenover de Amerikaanse journalisten wanneer we onderling een blik van verstandshouding uitwisselden wanneer iemand weer een verhaal in elkaar stond te flansen. Het gevoel van schaamte werd alleen maar erger tijdens de tochten naar het binnenland. Een ieder die nog in de veronderstelling verkeert dat de verkrachting van Brownsberg slechts een onfortuinlijk incident is en de rest van ons binnenland schoon en ongerept is wil ik bij deze uit de droom helpen.

Grote delen van ons binnenland worden compleet vernietigd. Na een tocht van bijna vijf uur belandden we halverwege een berg. Voor ons hadden we een prachtig uitzicht op het ongerepte bos met een ongekende variatie aan flora en fauna. Achter ons was het gebied volkomen kaalgekapt en omgetoverd in een landschap dat ik alleen maar ken van foto’s uit de Eerste Wereldoorlog van gebieden die dagenlang zijn gebombardeerd en waar geen boom meer overeind staat. Heel surrealistisch stond er precies op de grens van het kaalgekapte stuk en een pad waar nog wat groen langs groeide een hoge, afgestorven boom waarvan de kale takken als in een wanhopige doodsstrijd naar de hemel reikten.

We werden meegenomen naar een paar kilometers verder gelegen goudzoekerskamp waar Brazilianen bezig waren afgegraven grond te verwerken op zoek naar goud. Het gebied waar ze bezig waren was omgetoverd in een kilometerslang maanlandschap. Er lag een verharde drab op de bodem waar niet eens een grassprietje groeide. Als journalist wist ik dat we beet hadden, maar ik schaamde me voor mijn land en de mensen die er woonden. Schoorvoetend voerde ik aan dat één van de personen die verantwoordelijk was voor de vernietiging van Brownsberg was gearresteerd. Dat moest ons toch hoopvol stemmen? Mijn bullshit detector en ongetwijfeld die van mijn Amerikaanse collega’s begon te loeien van mijn eigen flauwekul verhaal. Het heerschap dat is gearresteerd is de ondervoorzitter van de partij wiens voorzitter nog glibberiger is dan een aal in een emmer vol snot. Een voorzitter die eens is veroordeeld voor het schenden van de eerbaarheid van een jonge dame en die dus weinig scrupules zal hebben met het verkrachten van het binnenland voor eigen gewin. Follow the money, of in dit geval de klompjes goud en we zullen zien wie de misdadigers zijn die ons land anaal verkrachten. Hoeveel klinkende namen van mensen die hun mond vol hebben over “I love SU” zullen denkt u naar boven komen? Als journalist voel ik me trots op mijn bijdrage aan deze reportage, maar als burger die oprecht van Suriname houdt schaam ik me dat miljoenen Amerikanen straks zullen zien hoe Surinamers met hun land omgaan.
I love SU? Geef me een grote brik.

11 april 2012

Objectief

Lang geleden toen ik mijn eerste schreden zette op het pad van de journalistiek kreeg ik van mijn toenmalige hoofdredacteur twee belangrijke lessen mee. De eerste was kill your darlings. Beginnende en slechte journalisten zijn vaak zo zelfingenomen met zichzelf dat hun stukken vol hoogdravende en quasi-intellectuele zinnen staan om erudiet en ontwikkeld bij de lezer over te komen. Het gaat om de tekst en de boodschap. Jij als journalist bent totaal niet relevant. Het deleten van al die wollige tekst en imponerende zinsconstructies en aanhalingen zal je stuk beter leesbaar maken en de boodschap beter overbrengen. Kill your darlings dus. Neem van mij aan dat wanneer je een uur aan een mooie zin hebt zitten sleutelen en je komt tot het besef dat de zin geen significante waarde heeft en je deze dus moet deleten, de term kill your darlings geen overdreven benaming is.

Dan de tweede belangrijke les. Objectiviteit in de journalistiek is flauwekul en bestaat niet. Elke keuze die de mens maakt, elke zin die de mens spreekt komt voort uit een bepaald denkpatroon welke is gevormd door opvoeding, levenservaring, levensvisie, geloof, maatschappelijke positie, ideologie en ga zo maar door. Ook als journalist schrijf je vanuit een bepaalde invalshoek of gedachtegang en dus subjectief. Er bestaan echter wel gradaties in subjectiviteit. Als president Bouterse een brandend weeshuis binnen zou rennen en er met tien baby’tjes op zijn arm uit zou komen, zouden sommige journalisten beweren dat hij de brand vermoedelijk zelf heeft aangestoken of zouden de jaren 80 er in wat voor vorm dan ook bij worden gesleept. In hun ogen kan Bouterse niets goeds doen en zullen ze aan elke situatie een draai geven om hem middels de pen aan het hout te kunnen nagelen. Ik geloof echter in een vorm van subjectiviteit waarbij je hard en scherp moet zijn, maar ook fair. Hoe vooringenomen je ook bent of hoe verwerpelijk je de persoon die je interviewt ook mag vinden, je moet professioneel genoeg zijn om hem ook zijn kant van het verhaal te laten vertellen en ook zijn eventuele verworvenheden of verdiensten eerlijk te vermelden.

De Surinaamse Vereniging van Journalisten heeft aangegeven niet op de uitnodiging te zijn ingegaan met betrekking tot de Amnestiewet discussie aangezien zij neutraal wil zijn en haar objectiviteit wil bewaren. Dat is prijzenswaardig. Journalisten zijn als vliegen die soms moeten neerdalen op de grote mesthoop van de politiek. We moeten ons echter niet laten besmeuren of voor één of ander politiek karretje laten spannen.

Ik zit momenteel in een hotelkamer in Las Vegas mijn column te schrijven. Terwijl ik in een wereld van illusies, klatergoud en plastic grandeur zit, begint over een paar uur de stille tocht in Suriname tegen de Amnestiewet. Veel vrienden lopen mee en er bekruipt me een onrustig gevoel. Deze column verschijnt “the morning after” en ik hoop dat alles dan rustig is verlopen zonder onlusten. Ik denk aan mijn collega’s van de SVJ. Als organisatie zullen ze niet meelopen, maar in hun hoedanigheid als journalist zullen ze verslag doen van de tocht. Volgens eigen zeggen objectief. Ik vraag me echter af hoe je als zelfrespecterende journalist geheel objectief kan zijn wanneer er zich vijf journalisten onder de 8 decemberslachtoffers bevinden?

4 april 2012

De laatste seconde


“Ik voel me ellendig.”
“Waarom mijn jongen?”
“Pfffffff. Waar te beginnen? Gezinshoofden die hun eigen familieleden vermoorden. Agenten die burgers vermoorden. Brandweermannen die omwille van een paar centen mensen laten kreperen in autowrakken. En last but not least de manier hoe moordenaars door een wazig amnestiewetje en juridische spitsvondigheden de dans weten te ontspringen. Ik baal. Ik voel me down en depri.”
“Ik kan het me voorstellen mijn zoon.”
“Mijn vriendin Ruth vraagt zich af waar u bent en waarom u niets doet.”
“En wat denk jij?”
“Wel, ik weet dat u het heel druk heeft en ik realiseer me dat er op de wereld ergere brandhaarden zijn dan Suriname, maar een klein beetje sturing zou wel wenselijk zijn. Ik wil me niet met uw agenda bemoeien, maar waarom gooit u geen vuurbal op al die grappenmakers die zogenaamd in uw naam komen zeggen dat we moeten vergeven en vergeten?”
“Henry mijn jongen, heb ik je niet vanaf je jeugd geleerd dat je je niet druk moet maken om vunzige zaken zoals politiek? Heb ik je niet geleerd dat je op mij moet vertrouwen? Heb ik je niet…”
“Ja maar, het is allemaal zo frustrerend!”
“LET OP JE TOON EN ONDERBREEK MIJ NIET!”
*Slik*
“Wat? Je bent geschrokken van de donder en bliksem en mijn stem?”
“Ja Vader.”
“Goed zo! Vergeet niet tot wie je spreekt. Ik ken elk haar op je hoofd, elke molecuul in je lichaam. Ik kende je leven al voordat je zelfs maar was verwekt en ken je antwoorden voordat de vraag zelfs maar is gesteld. Ik kan je tot op de seconde vertellen hoe lang je nog te leven hebt. Wie ben jij dat je denkt mij ter verantwoording te kunnen roepen?”
“Het spijt me Vader. Vergeef me. Maar u heeft ook de drang naar rechtvaardigheid in mij gelegd en wanneer ik deze figuren vrolijk zie lachen schiet mijn bloeddruk omhoog en wil ik gillen!”
“Henry, mijn zoon. Wanneer heb je voor het laatst genoten van een zonsondergang? Wanneer heb je voor het laatst met je dochter door het bos gelopen en hebben jullie samen genoten van een heerlijke, sappige manja? Wanneer heb je voor het laatst een mooie vrouw gekust en de oprechte liefde die ze voor je voelt in haar ogen gezien?”
“Euuhhh……..”
“Er is een heleboel slechtheid en ellende op aarde. Duizenden jaren lang zie ik mijn kinderen elkaar afslachten en de meest gruwelijke dingen met elkaar uithalen. Ik heb jullie geleerd niet te oordelen en op mij te vertrouwen. Geniet van de mooie dingen die ik je geef en laat de rest aan mij over.”
“Ja Vader. Uhm, die laatste seconde van mijn leven. Ik word toch heel oud?”
“Welterusten mijn zoon.”
“Maar….maar…..u kunt me toch een indicatie geven? 70 jaar? 60 jaar???”
“Henry mijn jongen, in plaats van je zorgen te maken over het tijdstip kan je je beter zorgen maken wat ik van je denk als het moment daar is. Datzelfde geldt voor die andere mensen die nu lachen en denken dat ze dankzij een papiertje met wat menselijke wetten hun rechtvaardig oordeel kunnen ontlopen. Vergeet niet: aan mij is de wraak!”
“Dank u wel Vader.”
“Graag gedaan mijn jongen.”
“Vader?”
“Ja Henry?”
“Die laatste seconde van mijn leven. Het gaat toch geen pijn doen?”
“Welterusten mijn kind.”