25 juli 2012

Hand van God


Soms komt een column letterlijk uit de hemel vallen. Vorige week is in Amerika Mark Wolford overleden aan de gevolgen van een slangenbeet. Wolford was een zelfbenoemd pastoor van het type waar we er in Suriname ook enkele van hebben rondlopen. Een gladde tong, luidruchtig, heel selectief met het citeren van Bijbelteksten en niet te beroerd om zijn zakken te laten vullen door zijn schaapachtige volgelingen. Om zijn preken kracht bij te zetten, greep hij tussen de nodige Halleluja’s en prijs-de-heertjes door een slang uit een kooi die hij voor de ogen van zijn hysterische volgelingen zwaaide om zijn vast vertrouwen en band met God te bewijzen. Dat ging vorige week dus even mis. Althans, dat ligt er maar aan door welke bril je dit voorval bekijkt. Nu zou dit gegeven al voldoende zijn om mijn geloof in God een enorme boost te geven, ware het niet dat er nog een dimensie zit aan dit verhaal. Zoals het in de kringen van dit soort zelf benoemde kerkleiders gebruikelijk is, had Wolford van zijn vader niet alleen de leiding van de kerk geërfd maar ook zijn manier van het verwisselen van het tijdelijke met het eeuwige. De vader van Wolford is namelijk ook voor de ogen van zijn volgelingen door de beet van een slang overleden. Wolford kan tevreden zijn. Zelfs de meest verstokte atheïst zou hier niet alleen de hand van God in zien, maar ook overtuigd zijn van het feit dat God over een goed gevoel voor humor beschikt.

Onderwijs en educatie zijn de beste remedie tegen het verstikkende bijgeloof die onze voorouders uit Afrika en India hebben meegenomen en tegen de theologische onzin waarmee witte overheersers ons eeuwenlang aan banden hebben proberen te leggen. Dat de schellen van de ogen van veel Surinamers beginnen te vallen is ook tot onze Surinaamse handjeklap voorgangers doorgedrongen. In het verleden kon je in grote advertenties lezen dat je op één of andere genezingsdienst van kanker, aids en andere ernstige ziekten kon worden genezen. Zowel theologisch als wetenschappelijk natuurlijk flauwekul, maar er zijn altijd wel goedgelovige mensen die hier intrappen en die bereid zijn de toch al overvloedige kas van hun voorganger te vullen met hun zuur verdiende geld. Het recept is bekend. Mensen met een aantoonbare ziekte worden uiteraard niet genezen, waarna ze de mededeling krijgen dat dit te maken heeft met hun gebrek aan geloof of dat ze er waarschijnlijk stiekem een zondig leven op na houden. Nu valt hier verder wel mee te leven als het een ingegroeide teennagel betreft, maar wanneer mensen die terminaal ziek zijn hun laatste restje hoop op deze theologische charlatans hebben gevestigd is het misdadig. Gelukkig wordt de doorsnee Surinamer dankzij de globalisatie en het toegankelijker worden van educatie en onderwijs een stuk slimmer. Vorige week stond er weer een joekel van een advertentie in de krant voor een genezingsdienst, echter de betreffende voorganger heeft wijselijk de namen van verschillende ziekten weggelaten en het maar slechts gehouden op ziekten in zijn algemeniteit.

Wolford wordt er door enkele van zijn collega’s van beschuldigd dat zijn geloof niet sterk genoeg was of dat hij door God voor het één of ander werd gestraft. Uitgaande van de stelligheid waarmee onze handjeklap voorgangers hun rotsvast geloof en band met God propageren daag ik ze uit dit te bewijzen door net als Wolford een slang bij hun diensten te gebruiken. Zo uit het blote hoofd stel ik een makkaslang voor. Mocht de makkaslang het script niet goed begrijpen en vol enthousiasme toehappen, dan zal de voorganger middels een cito genezingsdienst alsnog kunnen bewijzen een ware man van God te zijn. Ik heb een onwankelbaar vertrouwen in de hand van God. Hoe staat het met u, heren voorgangers?

18 juli 2012

Managers coup


Op het sollicitatieformulier van mijn bedrijf staat een vraag waar de meeste sollicitanten de grootste moeite mee hebben: hoeveel wenst u te verdienen? De doorsnee sollicitant heeft geen flauw idee wat hij waard is en de meeste vullen een bedrag in waar ze zelfs in Equatoriaal-Guinea niet eens voor uit hun bed zouden komen. Sommigen vullen een marktconform bedrag in en een enkeling vult een bedrag in dat daar ver bovenuit steekt. Als directeur wekt dat mijn belangstelling. Ik wil kwaliteit binnen mijn bedrijf en ben bereid daar voor te betalen. Wanneer een sollicitant zonder met de ogen te knipperen een dergelijk bedrag invult kan dat betekenen dat hij of alle realiteitszin kwijt is, of dat hij weet wat zijn kwaliteiten zijn en wat hij waard is. De laatste categorie zijn over het algemeen de mensen die je wilt hebben.

Klaarblijkelijk zijn grote delen van het land het hier niet mee eens. Ruim een jaar geleden werd Gillmore Hoefdraad bijna in pek en veren door de straten gesleept toen bekend werd wat zijn prijskaartje was om de functie van Governor van de Centrale Bank van Suriname op zich te nemen. Inmiddels zijn vriend en vijand het erover eens dat hij zijn salaris dubbel en dwars waard is. Nu is een soortgelijke discussie losgebarsten omtrent het salaris van Antoine Brahim, de nieuwe directeur van het Academisch Ziekenhuis Paramaribo (AZP). Volgens de geruchtenmachine zal Brahim een salaris opstrijken van rond de SRD 63.000,00, terwijl zijn voorganger Eddy Joemmankhan genoegen nam met een schamele SRD 15.000,00 per maand. Voor de goede orde, ik heb veel bewondering voor de heer Joemmankhan. Hij heeft de afgelopen 10 jaren zijn ziel en zaligheid gegeven aan het AZP. Maar een ieder die recent nog een beroep heeft moeten doen op de diensten van het AZP kan beamen dat er veel te wensen valt omtrent de kwaliteit van de service, de dienstverlening en de staat van het ziekenhuis. Patiënten die dagenlang met bed en al bij de EHBO op een gang liggen geparkeerd. Een zware onderbezetting van verplegend personeel en het ontbreken van moderne medische apparatuur. Het ziekenhuis moet grondig worden aangepakt en daar is een ander type directeur voor nodig. Een moderne manager die zijn sporen heeft verdiend en die in staat is en het lef heeft om zaken op een grondige wijze aan te pakken. En daar hangt zoals eerder gezegd een prijskaartje aan. Voor de mensen die liever kiezen voor een zeven-even-baantje bij de overheid of die liever werknemer dan werkgever zijn is het even slikken. Maar het genoemde bedrag is vrij standaard voor de meeste managers van succesvol geleide ondernemingen. Wellicht dat dit nu een aanleiding is voor veel jongeren om het zelfstandig ondernemerschap eindelijk eens serieus te overwegen.

Het argument dat een ambtenaar voor een derde van dat bedrag dezelfde job zou klaren is amusant. Het zijn juist veel van deze ambtenaren die door onkunde, nepotisme en in veel gevallen corruptie het overheidsapparaat en het land frustreren en diverse parastatale bedrijven naar de afgrond hebben gevoerd en die miljoenen en zelfs miljarden in rook hebben doen opgaan.
In de grotemensenwereld werkt men met een optieregeling of bonussen. Bij het behalen van vastgestelde targets ontvangt men de afgesproken bonussen of kan men de opties te gelde maken. Een dergelijke contructie voor toekomstige managers die door de overheid worden aangetrokken zou wellicht wat makkelijker verteerbaar zijn voor de modale Surinaamse werknemer.
Hoe het ook zij, het is een interessante ontwikkeling. Managers en ondernemers die tegen marktconforme salariëring door de staat worden aangetrokken om puin te ruimen. De stille coup der managers. Dat nog veel van mijn collega’s mogen volgen! 

11 juli 2012

Netwerken


Ik word wrevelig als ik me in een mensenmenigte bevind. Het doet er niet toe of het een feest is of één of andere speciale gebeurtenis. Recepties vermijd ik als de pest. Bruiloften vind ik een nachtmerrie en rond kerst en oudjaar bestaat mijn dieet voornamelijk uit antidepressiva en whisky. Zoals Sartre al eens zei: hel, dat zijn de anderen. Voor mij geldt dat ook. Ik kan heel slecht tegen het laat-ons-vrolijk-en-popi-zijn gedrag tijdens zulke gelegenheden. Vage kennissen die je om de hals vliegen alsof ze je beste vrienden zijn, je de obligate drie zoenen op de wang smakken en terwijl ze vluchtig om zich heen kijken om te zien of er nog andere bekenden zijn om hun populariteit aan te kunnen meten, je quasi geïnteresseerd vragen hoe het met je gaat.

“Beroerd,” respondeerde ik eens een keer uit balorigheid.
“Nice. En hoe is het met je zoon?”
“Dochter.”
“Wat?”
“Ik heb een dochter.”
“Oh ja, hoe gaat het met je dochter?”
“Fantastisch.”
“Ok! Ik heb genoten van je uitzending van vorige week!”
“Mijn uitzending?”
“Ja toch! Vrijdagavond op Radio10.”
“Dat lijkt me sterk. Ik ben al langer dan 10 jaar gestopt met radio.”
“Oh? Joh, ik zou zweren dat jij het was. Nou ik ga weer verder hoor. Doei!!!!!!”
Vreselijk.


Ben ik een sikkeneurige, oude vent die als een kluizenaar zijn columns schrijft en deze over de hoge schutting van zijn woning voor zijn hoofdredacteur werpt? Volgens mijn moeder wel.
Die is gek op recepties. Zij kan maar niet begrijpen dat ik niet in verrukking geraak wanneer één of andere minister, ambassadeur of andere boven ons gestelde mij een uitnodiging stuurt. Mijn moeder kent half Suriname. Ze kan op een receptie met een glas champagne of een bakje garnalen in de hand, uren van de ene naar de andere bekende relatie stuiteren.
“Henry, je bent een ondernemer. Een zakenman. Je moet netwerken op dat soort avonden en mensen leren kennen!”, slingert ze naar mijn hoofd als één van mijn dames op kantoor weer een uitnodiging in het “ronde archief” dumpt. Het is hetzelfde argument dat ik steevast te horen krijg wanneer ik weer eens een uitnodiging voor één van de honderden serviceclubs die Suriname rijk is heb afgeslagen.


De president wisselt zijn ministers vaker dan ik mijn onderbroek. Dus tegen de tijd dat je na tientallen recepties te hebben afgelopen, eindelijk op vertrouwelijke voet bent met een minister, kan je weer opnieuw beginnen wanneer hij wordt gewipt en een nieuwe minister op het pluche heeft plaatsgenomen. Daarnaast ben ik super verlegen en ben ik niet het type dat zomaar op iemand afstapt om te keuren of deze waardevol genoeg is om iets voor mij te kunnen betekenen.


Ik geloof in kwaliteit. Ik zorg goed voor mijn personeel en ze worden zowel lokaal als in het buitenland getraind. Mijn bedrijf vertegenwoordigt topmerken en service en klantvriendelijkheid zit in ons dna. Daarnaast bemoei ik me niet met de politiek en kus ik niemands achterwerk behalve die van mijn vriendin. De afgelopen jaren hebben bewezen dat het dus ook mogelijk is om op deze manier een succesvol bedrijf op te zetten. Zou ik meer zakelijk succes hebben gehad als ik wel iedere week handjes had staan schudden en met visitekaartjes had gestrooid op recepties? Wellicht, maar goede wijn behoeft geen krans en ik drink na een dag hard te hebben gewerkt liever die fles goede wijn met een paar vrienden, dan goedkope wijn op één of andere receptie.
Waar de lippen werken, luieren de handen.