14 september 2011

I have a dream

Er is ingebroken bij een vriendin van me. Dit feit is op zich niet zo bijzonder aangezien in Suriname dagelijks mensen bezoek krijgen van het dievengilde. Sterker nog, diezelfde week viel nog twee andere vrienden de twijfelachtige eer ten deel om hun met bloed, zweet en tranen bijeen vergaarde spullen onvrijwillig kwijt te raken. Een tomeloze energie en ijver kan de heren boeven niet worden ontzegd. Hoe welvarend zou ons mooie landje wel niet zijn geweest als deze heren dezelfde ijver aan de dag zouden leggen bij het opzetten van een bedrijfje of bij een reguliere baan? Naast de gebruikelijke spullen als camera’s, laptops en juwelen is mijn vriendin een complete digitale fotocollectie van haar dochter kwijtgeraakt. De geboorte, de eerste lach, de eerste stapjes, vakanties en nog meer. Een verlies dat niet in geld valt uit te drukken. “Henry, ik haat die beesten!” Wat voor troostende woorden zeg je op zo een moment?


Ik ben een overtuigd misantroop en dit soort gebeurtenissen sterken mij weer in mijn overtuiging dat de meeste mensen niet deugen. Lees een weekje de krant. Gewelddadige overvallen op gezinnen en bejaarden. Personeel dat een overval fingeert en een groot bedrag van de werkgever ontvreemdt. Mannen die hun vrouw uit jaloezie een kogel door het hoofd schieten of in brand steken. Politici die zichzelf schaamteloos verrijken terwijl de meeste gezinnen niet weten hoe ze de maand moeten doorkomen. Ben ik te negatief? Zelfs God verzucht in de bijbel dat de kroon van zijn schepping er wel een heel erg rotzooitje van maakt. Van al deze ellende zou je spontaan aan de fles geraken, ware het niet dat door de recente accijnsverhogingen het wegdrinken van frustraties, ergernis en verdriet slechts is weggelegd voor de welgestelden onder ons.


Toch word ik soms aangenaam verrast. Tussen het puin in het door een aardbeving en tsunami getroffen gebied in Japan, hebben burgers en reddingswerkers voor miljoenen aan geld en waardevolle spullen gevonden en dit keurig overgedragen aan de autoriteiten. Dit in een gebied waar complete dorpen zijn weggevaagd en de inwoners zich vermoedelijk onder de 28.000 doden bevinden. Het leverde voor mij een van de mooiste televisiereportages op. Een Westerse televisieploeg interviewde met behulp van een tolk een man die net een gevonden kluis had ingeleverd. Via de tolk werd de man gevraagd waarom hij de kluis niet zelf had gehouden aangezien de eigenaar waarschijnlijk toch dood was. De man keek verward naar de tolk en er ontstond een kort maar heftig gesprekje tussen de tolk en de man, waarna de tolk het antwoord op bijna dezelfde verontwaardigde toon vertaalde: “Het is niet mijn kluis. Hoe zou ik die dus ooit kunnen houden?” Prachtig! Ik zie al taferelen voor me dat in de aankomende regentijd de hele stad onder water stroomt en Surinamers al het geld en waardevolle bezittingen die zij vinden inleveren bij de autoriteiten die op hun beurt op zoek gaan naar de rechtmatige eigenaars. Dit zijn de momenten dat ik weer hoop krijg in de mensheid. 
I have a dream.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten