21 december 2011

De Antitheïst

“Georganiseerde religie is de belangrijkste bron van haat in de wereld. Het is gewelddadig, irrationeel, intolerant, moedigt aan tot racisme, tribalisme en onverdraagzaamheid. Ze investeert in onwetendheid, staat vijandig tegenover vrij onderzoek, minacht vrouwen en dringt zich op van kindsbeen af!”

Kijk, dat is wat je noemt met gestrekt been een debat induiken en een statement maken. Voordat ik weer één of andere zich in het kruis getast voelende gelovige aan de telefoon krijg, deze woorden zijn niet van mij afkomstig, maar komen uit de mond van de vorige week overleden Christopher Hitchens. De doorsnee Surinamer zal nooit van hem hebben gehoord, maar Hitchens was een schrijver, journalist en een columnist met een pen en een mening zo scherp als een scalpel. Enkele jaren geleden werd hij vijfde bij een internationale verkiezing voor de meest toonaangevende, invloedrijke intellectuelen. Zoals uit zijn bovenstaande woorden al blijkt, had hij een enorme afkeer van religie. Hij was een atheïst, of zoals hij zichzelf betitelde een antitheïst.


In zijn boek God is Not Great: How Religion Poisons Everything, somt hij de ellende en wantoestanden op die religie over de mensheid heeft uitgestort. Gelovigen die aanslagen plegen met vliegtuigen waarbij duizenden mensen het leven verliezen. Gelovigen die zichzelf opblazen tussen vrouwen en kinderen. Gelovigen die kleine kinderen misbruiken. Gelovigen die in oorlogen elkaar bij bosjes afmaken. Gelovigen met kerstmutsen op die ter meerdere eer en glorie van henzelf met draaiende camera’s zwervers op straat bespringen. Ok, dat laatste was een toevoeging van mij, maar het moge duidelijk zijn, door dit soort praktijken moet je soms met het schaamrood op de wangen toegeven dat je gelovig bent. Vraag de meeste mensen die beweren gelovig te zijn eens waar ze eigenlijk in geloven of neem de levensstijl van veel zogenaamde voorvechters van God eens onder de loep en je zou spontaan atheïst worden.


En toch zeg ik met de overtuiging en standvastigheid van een blok gewapend beton dat ik een gelovig mens ben. Wanneer ik over de rivier vaar en ik hoor de geluiden van het bos en ik zie de ondergaande zon, dan ervaar ik dat als een schouderklopje van God. Als ik denk aan het wonder dat ik recent nog mocht beleven, de geboorte van een kind, dan zie ik daarin een high-five van God. Of wanneer ik verdwaal in de glimlach en ogen van een mooie vrouw, dan zie ik ergens diep daarin een knipoogje van diezelfde God. 


Hitchens had gelijk, de naam van God is misbruikt om te moorden, te verkrachten, te plunderen en ga zo maar door. Maar deze zaken rijmen zich niet met de God die mij een thumbs-up geeft, wanneer ik volgende week op Aruba over een wit strand met wuivende palmbomen loop en ik met een cocktail in mijn hand over een blauwe zee staar waar de zon langzaam in verdwijnt.

Ik zou willen zeggen: rust zacht Hitchens, maar ik hoor zijn door drank en sigaretten gehavende stem al mompelen: “zit niet zo sentimenteel te zeiken Carbière. Ik slaap niet, ik ben dood!”
Het zal een bijzonder moment zijn wanneer Hitchens ooit eens wordt geconfronteerd met dezelfde God waar ik in geloof.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten